Een van de mooie dingen van in herstel zijn, is dat je (bijna) alles weer de eerste keer kunt doen en beleven. Na toch al weer enige tijd in herstelland te mogen wonen, beleefde ik de afgelopen week toch nog een eerste keertje. De eerste keer Italië, maar dan volkomen nuchter.
Ik was eigenlijk een beetje vergeten wat voor een intense liefdesverhouding ik met La bella Italia heb. Ik ken geen land ter wereld dat zo rijk is. Rijk aan historie, aan cultuur, aan natuurschoon, aan mooi eten, aan levenslustige mensen. En ja, oké, ook aan bombastisch gedoe en theatraal gedrag. Maar ook dat is (vind ik) weer gedoseerd charmant.
Italianen houden zelf ook van hun land. Ze doen er alles aan om je er mee kennis te laten maken. Met hun heerlijke eten, hun mama, de bambini, hun prachtige wijnen… Het is me de afgelopen dagen zeker drie keer gebeurd dat er met een boel onbegrip gereageerd werd als ik geen wijn bestelde, maar water. ‘ACQUA! SOLO ACQUA? But you have to taste our beautiful wines,’ riep een ober uit, met het accent van Roberto Benigni. Ondertussen de fles schuin boven mijn glas houdend. Op mijn tweede weigering, haalde hij quasi beledigd het schaaltje olijven weg en zette dat bij mijn metgezel. ‘You don’t eat our delicious olives with cappuccino en water!’ Om later met een knipoog een zoete hapjes bij me neer te zetten.
Che la vita è davvero bella, heb ik pas kunnen ervaren sinds ik in herstel ben. Deze keer kan ik me alles herrinneren van Rome, van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat. Geen genante voorvallen als het hotel komen binnenvallen of zelfs het hele hotel niet meer kunnen vinden. En nee, dan kun je geen mooie chianti drinken bij je pasta volente, geen late limoncello op een dakterras, zelfs geen hap tiramisu kun je eten, maar wat is het me allemaal waard!
LEES MEER...