Lieve Sjoerd Mossou,

Met belangstelling las ik je column in het AD (25 mei, sportkatern) waarin je met grote bewoording uitlegt waarom Wim Kieft een slappe lul is. Er is volgens jou niets dappers aan publiekelijk je verslaving  toegeven, zelfs niet als het weer goed gaat. Volgens jou moet je kappen voordat het misgaat en zijn verslaafden personen met een rubberen persoonlijkheid. Fijn om te lezen ook dat je oma een afkeer had van aardse zonden zoals alcohol en drugs. Ze was vast erg dapper, zo voor de tv zittend, mopperend op al die mensen met rubberen persoonlijkheden. Verslaafden zijn volgens jou weggooiers; mensen die zich verschuilen achter excuses en die hun verantwoordelijkheid ontlopen. En ik vind mijzelf veel dingen, maar een wegloper ben ik nooit genoemd. Ik heb waarschijnlijk een heel ander leven gehad dan jij. Ik begon al heel erg vroeg met drinken. Op mijn negende. Ja, Sjoerd dat lees je goed. Ik was negen. En na dat eerste drankje was ik verliefd. Ben jij wel een verliefd geweest? Zo verliefd op iemand dat het voelde als thuiskomen, alsof je de ware hebt ontmoet? Nu, zo voelde het. En nee, ik weet heus wat je denkt, wij waren absoluut geen Aso-gezin.  Na dat eerste drankje kon ik niet meer stoppen. Ik doorliep mijn school, ik studeerde. Naast dat alles zorgde ik voor mijn broertje en alcoholische moeder, ook al zo’n mens zonder ruggengraat. Maar geen probleem, ik had bijbanen om mijn studie te betalen en zo redde ik het prima. Het punt kwam dat ik mama liever dood zag gaan. Het had toch geen zin en dat zorgen werd me toch wat veel. Maar toen, toen ging ze naar een kliniek. Een half jaar bleef ze weg en tegen alle verwachtingen in, heeft ze nooit meer een druppel gedronken. Daar had ze wel hulp bij nodig hoor, een medicijn tegen zucht. Want het stoppen met drinken ging haar niet makkelijk af, ze zweette, kreeg angstaanvallen, haar handen trilden constant en haar mond was kurkdroog van het verlangen naar alcohol. Maar ze deed het niet. Ze ging nog een studie volgen, haar derde ondertussen. Met mij ging het minder goed, ook mijn handen trilden als ik langer dan een paar uur niets dronk. Ik kon niet meer zo goed voor mijzelf zorgen en wilde zo graag drinken, ik wilde niets liever dan gewoon drinken. Ik werkte wel gewoon hoor, zestig uur per week. Hoe heb je dan tijd om te drinken, hoor ik je denken? Ik sliep niet. Overdag dronk ik Red Bull, ik had nog een vrij moeilijke baan ook, dus ik moest wel scherp blijven. Ook ik ging naar een kliniek, waar ik van 7 uur in de ochtend tot 11 uur in de avond therapie moest volgen. Elke dag. Ook de weekenden. In het vliegtuig ( want uiteraard zat ik in een lekker warm land. Maar je kunt beter gewoon op vakantie gaan hoor Sjoerd, als je mijn advies wil) heb ik mijzelf nog flink wat moed ingedronken, want twee maanden zonder vrienden en familie, zonder internet en telefoon, met vreemden in een huis waar je niet naar buiten mag vond ik vrij eng. Maar dat was de allerlaatste keer dat ik ooit heb gedronken. Wanneer al mijn vrienden in de kroeg zaten, was ik op een AA meeting, op verjaardagsfeestjes vergaten ze vaak de fris zodat ik na een uur afdroop om thuis te zitten, dat was toch veiliger, ik leerde alles over verslaving (volgens de Wereld Gezondheid Organisatie toch echt een ziekte) en startte samen met mijn moeder Lef Magazine. Voor al die mensen zonder ruggengraat, want Jezus, hoe moeilijk kan het zijn om twintig jaar lang ver weg te blijven van bier of drugs? Mijn vriend drinkt bier en het is gewoon in huis. Ik kan je vertellen dat ik een ijzeren discipline heb, lieve Sjoerd want daar blijf ik mooi vanaf. Alleen die eerste, die pak ik niet, want na die eerste kan ik niet stoppen. Maar van die eerste afblijven gaat me toch verdomde goed af. Ook al betekent dat dat ik veel vrienden niet meer zie omdat ze me toch wat saai vinden, nu ik niet meer zo lollig doe. Niet kunnen stoppen met gebruiken heeft schijnbaar iets te maken met een verstoord beloningssysteem. Maar ik lees in je column dat je zelf ook diepgaand onderzoek hebt gedaan naar verslaving (‘Ik geloof niet dat verslaving een ziekte is, in veruit de meeste gevallen begon het probleem met een rubberen persoonlijkheid’), dus dat hoef ik jou niet te vertellen.

Mijn verhaal is als alle anderen. Ik ben 30 en drink al jaren geen druppel alcohol. Mijn ruggengraat is van titanium. Ik e-mail je deze column, zo dapper ben ik dan weer wel. Ontzettende zak hooi.
En Wim Kieft, ik vind je een held.

 

 

 

De column van Sjoerd Mossou:

Wim Kieft was vroeger altijd de favoriete voetballer van mijn oma, met enige voorsprong op Marc Overmars ('Kijk 'm toch rennen met die snelle beentjes') en Hans van Breukelen ('Zo'n áárdige man').

Een waterdicht verband viel er niet direct te ontdekken in haar voorkeuren.

Mijn oma, een groot voetballiefhebster, hield van Wim Kieft omdat het zo'n kalme, intelligente jongen was, met vrolijk springerig haar. Ikzelf was idolaat van Marco van Basten, als de levende mythe die hij was, maar mijn oma hield meer van alledaagse jongens.

Van voetballers die de deur voor haar zouden openhouden, wanneer ze net een onsje leverworst had gekocht bij de slager.

Frank Rijkaard was ook favoriet, ongeveer om die reden. Fijne vent. Zeurt nooit.

Toen ik Wim Kieft deze week bij De Wereld Draait Door zag zitten met al zijn doffe ellende, moest ik meteen aan mijn oma denken. Ze zou haar hoofd hebben geschud, ergens op de grens van mededogen en afkeer.

Mijn oma was oneindig lief en vergevingsgezind, maar ook principieel als het om aardse zonden ging. Ze haatte alcohol en sigaretten en drugs. Ze begreep het niet. Zij had de discipline om het elk jaar bij één advocaatje te laten, op oudejaarsavond.

Waarom konden zo veel mensen dat niet? Geniet vooral, maar wat was er moeilijk aan om soms streng te zijn voor jezelf?

Wim Kieft, haar favoriete voetballer ooit, zou deze week pardoes van zijn voetstuk zijn gevallen, hoe genadeloos kwetsbaar hij zich ook opstelde, en hoe sympathiek hij zichzelf ook relativeerde tot een gebroken mens van vlees en bloed.

Aangezien Michel van Egmond het geschreven heeft, is Kieft vrijwel zeker een voortreffelijk boek, maar ik sla toch een keertje over, denk ik. Ik houd heel erg van tragiek en van rock-'n-roll, maar nog meer van mensen met een ruggengraat.

Ik bedoel, er schuilt veel schoonheid in menselijk falen, maar je kunt het ook overdrijven. Net als mijn oma heb ik weinig op met wat wij 'weggooiers' noemen: mensen die keer op keer hun verantwoordelijkheden ontlopen. Die zich altijd verschuilen achter excuses, of het nu pech is of een verslaving uit een ver verleden.

Wim Kieft noemde die verslaving 'een ziekte'. Dat mag, maar het spijt me, ik geloof daar niet zo in. Ik voel heus mededogen met junks, ik vind ze zielig, maar in veruit de meeste gevallen begon het probleem met een rubberen persoonlijkheid. Dat is iets heel anders dan een ziekte.

Nogal wat mensen vonden het 'erg dapper' van Wim Kieft om zo open en eerlijk te zijn over zijn treurnis. Of 'knap' dat hij er zo nuchter (geen woordgrap) over vertelde.

Maar volgens mij was het dapper geweest als Wim Kieft ietsje eerder was gekapt met die onzin, en niet pas na vier kinderen en een paar relaties verder, na godbetert bijna twintig jaar. Op je halve omgeving een moreel beroep doen om te zwijgen, geld lenen en niet teruggeven, je dierbaren verwaarlozen.

Iedereen maakt fouten, zeker, maar bijna twintig jaar lang alles en iedereen om je heen verneuken? Dat is lang, hoor. Dan heb je onderweg wel érg veel kansen laten liggen om weer overeind te krabbelen. (En heel wat meer kansen dan de gemiddelde ex-junk, vermoed ik.)

En dan, als alles kapot is, heel openhartig een boek uitgeven om wat sneller uit de schuldsanering te komen. Als Wim Kieft dit boek heeft laten maken om met zichzelf in het reine te komen, of om mensen te waarschuwen, of om gewoon een intrigerend verhaal te vertellen, dan is dat natuurlijk prima.

Maar er is niets dapper aan. Helemaal niets.

Reageer reacties (4)

Jules Jansen(18. juni 2014)

Beste Sjoerd,

Van kortzichtigheid weet ik gelukkig dat het geen ziekte is maar dat dat vooral een kwestie is van IQ en EQ. Voor de rest staat het je natuurlijk vrij om te vinden wat jij er van vindt.

Het recht op vrij onderzoek geeft mij meer werkbare inzichten dan het recht op vrije meningsuiting. Dat wat Jan en alleman er van vindt leidt voornamelijk meer af dan dat het leidt tot wijsheid. No offence naar je vast heel erg lieve Oma.

Met vriendelijke groet, Jules Jansen 

Do(19. juni 2014)

Beste Sjoerd,

Het is juist jammer dat kortzichtigheid geen ziekte is. Want dan kon je er misschien van genezen

Jan(27. oktober 2014)

Beste Sjoerd,

Ik heb nog nooit iemand zo veel onzin en onbenul horen uitkramen. Het zou je sieren eerst eens goed in de verslavingsmaterie te duiken en dan je mening daarover te geven. Je poneert stellingen op basis van gevoel. Stel je eerst een goed op de hoogte hoe verslaving echt in elkaar zit. Ik heb diep respect voor Wim Kieft voor de manier waarop hij bekend maakt wat verslaving bij hem heeft betekend.

 Het zou je nog meer sturen wanneer je je verhaal in een column zou rectificeren en je excuus aan zou bieden voor je stompzinnige gedrag.

Ik hoor graag een recatie van je.

Was getekend, Jan,

Vader van een dochter van 30 die 10 jaar verslaafd is aan alcohol, maar nu al een jaar clean is. Ik ben waanzinnig trots op haar.

 

 

Fleur(10. december 2014)

Ik wens Sjoerd veel succes met zijn karakter. Oprecht.
Lotje, wat een mooi stuk, en ik vind het wel zo gigantisch knap dat onder anderen jij zo open over je verslaving kunt zijn.

LEES MEER...