Hoe knap!

Stel je eens voor. Vanaf dat je klein was, heb je het niet anders gezien. Bij iedere gelegenheid hoorde een drankje. Papa, mama, maar ook ooms en tantes, opa’s en oma’s deden mee. En niet te weinig. Op je achtste je eerste biertje. Broers en zussen waren toen al vaak dronken. Je wist niet beter. Natuurlijk deed je gewoon mee. In jouw vriendengroep, was jij de zware drinker. Een titel die je met trots droeg. En pas op, het is niet dat zij weinig dronken.

Je komt uit een dorp. Omdat het net te ver was naar de stad, hadden jullie als jongeren de keet. Dat is een soort lokale kroeg, maar dan ergens bij iemand in de schuur. Alle jongeren kwamen daar. Om een lekker potje te kaarten, te geinen en vooral om te zuipen. En er was werkelijk waar niemand die niet dronk. De keet op vrijdag was jouw hoogtepunt. Op school had je het hard te trekken. De gedachte echter aan vrijdagavond maakte voor jou alles goed. Dan kon je weer helemaal losgaan.

Jouw vader had een kwaaie dronk. Als hij dronk, wat elke dag was, werd hij altijd een beetje agressief. Niet dat hij je ooit geslagen heeft. Het is meer dat hij soms gewoon ronduit lomp was. Of feller dan normaal uit de hoek kon komen. Jouw moeder ging er op haar manier mee om. Ze trok zich stilletjes terug. Maar wel met een wijntje natuurlijk. Als er andere mensen bij waren, deed je vader wel normaal. Dan was hij alleen maar gezellig. Het is dus niet zo gek dat je het liefste vooral veel bezoek thuis had. Of nog beter: in de keet te vinden was.

Na de middelbare had je het even zwaar. Veel jongens gingen weg uit het dorp: studeren. Jij niet. Je voelde je eenzaam. De tijden van de keet waren voorbij. Drinken deed je echter nog steeds, maar in je eentje.
Vanaf kinds af aan was het voor jou al duidelijk: je wilde timmerman worden. In het dorp zat een hele goeie. Al vanaf je twaalfde hielp je daar af en toe mee. En nu werkte je daar fulltime. Helaas maakte je steeds meer fouten door de alcohol. Je droom om zelfstandige timmerman te worden, ging op deze manier naar de Filistijnen.

Op een dag kwam Jaap, de timmerman, bij je zitten. Hij zei: ‘Jongen, het moet nu ophouden. Je hebt een groot talent in het vak, maar op deze manier kan ik je niet meer aanhouden. Of je gaat hulp zoeken, en ik zal je steunen, voor 100 procent. Of ik moet je ontslaan.’ Je had het al zien aankomen. En ergens was je opgelucht. Het was het laatste zetje dat je nodig had. Je barstte in tranen uit.

Toen je die avond thuis kwam heb je het besluit genomen om in therapie gedaan. Via de huisarts was het zo geregeld. Jouw ouders en familie keken er sceptisch naar. Gelukkig hield Jaap zich aan zijn woord en steunde hij jou. Het was dan ook Jaap, waar je voortaan ’s avonds te vinden was. Na een behandeltraject lukte het je om de alcohol voortaan te laten staan. Je had het voor jezelf afgezworen. ‘Voor mij geen druppel meer’.

Een paar jaar later, kwam je bij de poh-ggz. Je kon wel wat ondersteuning gebruiken en had dit keer genoeg aan een aantal gesprekken. Je vertelde jouw verhaal. Hoe het gelukt was te stoppen. Als enige van de familie. Geen struisvogelpolitiek voor jou. En terwijl je het woord deed, drong het dit keer pas echt tot je door. Hoe knap, dat het jou gelukt is!

 

Reageer reacties (0)
LEES MEER...