In het persbericht dat klaar staat voor de grote dag dat mijn boek 'Eén is te veel, duizend nooit genoeg' de wereld in wordt geslingerd, staat de zin: ‘gaandeweg ontdekt ze dat haar liefdesverslaving mogelijk nog hardnekkiger is. Marlijn is slim, knap en hoogopgeleid, maar toch blijft ze over haar grenzen gaan.’
Terwijl we aan het persbericht werkten vroeg ik mij af of ik inmiddels geleerd had. Ik ben natuurlijk nog steeds slim, knap en hoogopgeleid (ahum), maar bewaak ik mijn grenzen vandaag de dag nou zoveel beter?
Toen de volgende dag de telefoon ging en ik de bekende stem van mijn ex hoorde, was het eerste dat ik zei: ‘als ik wist dat jij het was, had ik niet opgenomen.’ Toch gaf ik antwoord op zijn vraag of ik nog steeds van de troep af was. ‘Ja, al ruim 19 maanden.’ Maar ik moest ophangen, kon niet vrijuit praten. ‘Wat doe je vanavond?’, vroeg hij.
Die avond liet ik een meeting voor codependents schieten, om in plaats daarvan met hem te gaan eten. Ik bestelde Indiaas en pikte hem op waar hij zijn auto had geparkeerd. Het eten kwam tegelijk met ons aan. Het voelde als vanouds, zo samen aan tafel, ook toen hij zei: ‘Ik ga even op de bank liggen mop, ik ben moe.’ En even later: ‘Wil je even hier knijpen?’, terwijl hij met zijn wijsvinger op de strakke spier in zijn nek drukt.
Terwijl hij voor mij op de grond zat en ik stevig in zijn schouders kneep, vroeg mijn ex mij waarom een vrouw hem afwijst als hij dichtbij komt en ze hem juist weer aantrekt als hij afstand neemt. Hij had het over zijn vrouw. Ik vertelde dat het een patroon is dat ik zelf ook herken en vertelde wat ik laatst erover had geschreven in mijn blog. ‘Wil je eigenlijk oud met haar worden?’, vroeg ik. Nog voor hij antwoorde met ja liepen de tranen al over mijn wangen.
‘Moet je nou huilen? Zal ik maar niet meer over haar praten?’ Hij draaide zijn hoofd, zodat hij mij aan kon kijken.
‘Nee, dat is het niet…’ Ik laat mijn handen langs zijn armen naar beneden glijden en buig voorover. Mijn wang tegen zijn wang. ‘Ik weet nu zeker dat wij voorbij zijn.’ Ik trek mijn handen terug, ga rechtop zitten en geef hem een duwtje zodat hij opstaat.
Ik kan nu weglaten dat ik mijn ex, vlak voordat hij wegging, het liefst wilde zoenen en me in zijn armen wilde laten vallen om hem nooit meer los te laten. Maar dan zou ik niet eerlijk zijn. Ik wilde het wel, maar iets hield mij toch tegen.
Is mijn behoefte om te herstellen van de liefdesverslaving dan misschien toch nét iets hardnekkiger dan de liefdesverslaving zelf?
LEES MEER...