Ik zie mij nog zitten aan de eettafel, precies twee jaar geleden, helemaal naar de klote. 25 februari 2020. Balancerend op de achterste twee poten van mijn stoel, mijn linkervoet op mijn knie leunend tegen de tafelrand. De opgaande zon schijnt over mijn schouders op de muur tegenover mij. De zonnebril beschermt mijn ogen tegen het felle licht.

Tegenover mij zit Martin. Zijn wangen ingevallen, zijn huid pukkelig en zijn haar warrig. Hij is druk bezig zijn tas uit te pakken. Het ene na het andere middel verschijnt op tafel. Ik zorg voor de sterke drank en het Porsche Poeder, hoewel ik dat laatste liever voor mijzelf houd. Het is bijna op en ik heb niets met die andere middelen. Ik vind het al erg genoeg dat ik hiermee niet kan stoppen. Ik kan dus beter niet aan goedkopere troep beginnen.

Nog geen uur later, als de zon verplaatst is en wij ook op een andere stoel zitten, besluit ik toch een ander middel te proberen. Het fijne gevoel dat het me geeft duurt mij niet lang genoeg en ik grijp weer naar mijn bord en rietje.

Martin ziet er met het uur slechter uit en met mijn hoofd in de high besluit ik aan te kaarten dat ik mij zorgen om hem maak. ‘Jezus Marlijn, wil je dat alsjeblieft voor je houden? Ik vind het al erg genoeg dat ik zo afhankelijk ben van al deze troep, ik hoef niet ook nog te horen dat ik er klote uit zie.’ Ik herken de ruimte in zijn redenatie. Hij geeft een vinger? Ik pak de hele hand.

‘Martin, als je je zo klote voelt over je gebruik, waarom vraag je dan geen hulp? Ik zit er ook een tijdje aan te denken om deze hele shitzooi te kappen, waarom doen we het dan niet samen?’
‘Nee man! Ik wil niet dat mijn moeder het weet. Die gaat kapot!’ en hij wuift mijn voorstel met één hand weg. Toch duiken we dieper in dit onderwerp. Ik stel vragen, Martin vertelt de bekende smoesjes.

Op zeker moment begint hij te huilen en loopt volledig vast.

‘Meestal als ik tegen mensen zeg dat ze hun bek moeten houden over het feit dat ik er slecht uit zie, houden ze direct hun mond, maar jij niet. Je wil mij niet alleen pushen, maar je biedt zelfs aan om te helpen en mee te gaan naar een hulpverlener. Dat heeft nog nooit iemand voor mij gedaan.’

Mijn hart klopt zwaar en snel. Mijn borstkas voelt strak.

Het komt aan als een mokerslag.
Dit gaat ook over MIJ…
Ook ík zie er niet uit en het lijkt mij duidelijk dat ook ík niet kan stoppen met deze troep. De dealer had ik namelijk allang weer gebeld voor een nieuwe gram.

Op mijn telefoon verschijnt een reminder voor de fysiotherapeut. Dan moet het al 13.00 uur zijn! Ik besluit met mijn naar-de-klote-hoofd in een Uber te stappen en de afspraak met de fysio na te komen.

Martin past op het huis….
Wat dat ook mag betekenen…

Reageer reacties (0)
LEES MEER...