Woensdag 22 mei was mijn cleandatum. Zes hele jaren gingen er voorbij zonder dat ik iets gebruikte. De laatste keer was niet echt een memorabel moment. Geen groot afscheid, heftige feestjes of verschrikkelijke gevolgen.
Het was ook maar een heel klein beetje. Mijn lichaam was op dat moment al helemaal op. Niet door het gebruiken, maar door de onhanteerbaarheid van mijn leven. Ik weet nog dat mijn beste vriendin me binnen een uur op een stoel moest zetten en me een banaan moest voeren, omdat ik het concert waar we bij waren niet eens meer staand kon volhouden.
Helemaal niets is hetzelfde als zes jaar geleden. Ik heb alleen wat personen meegenomen naar deze kant van het nieuwe leven in herstel. Verder niets. Het cliché van ’het enige wat je hoeft te veranderen is alles' bleek voor mij helemaal waar.
De afgelopen weken, eigenlijk twee maanden, waren voor mij best wel zwaar. Niet zwaar zoals dat vroeger was. Niet onhanteerbaar en alles overweldigend, maar wel energievretend. Ik kwam een conflict tegen op mijn werk, moest mijn weg vinden op een pad van onrechtvaardigheid en macht, ging een fysieke uitdaging aan binnen een periode van extreem slaapgebrek, en verloor een fellow aan zelfdoding.
Van hoge pieken naar diepe dalen, nog zo'n cliché. Maar de waarheid is dat ik daar helemaal niet meer van houd. Doe mij maar lekker kalm kabbelende golfjes. Af en toe een piekje hier en daar, maar geen grote allesomvattende hoogte of dieptepunten. Ik ga goed op middelmatigheid heb ik ontdekt in deze zes jaar. Ik dacht altijd dat groots en meeslepends mijn weg zou zijn, maar mijn leven blijkt gewoon helemaal burgerlijk gemiddeld saai. Top!
Maargoed, even niet dus. Er waren weer even veel tranen, slapeloze nachten, een eerste echte sportwedstrijdprestatie in mijn leven én een groot verlies.
Het mooie wat ik voelde, is dat zelfs in dat soort dingen je nog steeds kan blijven kabbelen. Je hoeft niet mee op die hoge golven. Verdriet en andere emoties kunnen gewoon komen en gaan. Het ligt vooral aan wat voor label ik daar zelf op plak.
Ik huilde op mijn werk, belde misschien wel meer mensen per week dan ooit in die zes jaar en dacht soms even dat dit allemaal niet meer goed kwam, maar het was oké. Het kostte veel energie, ik vond het niet leuk, ik vond het ronduit kut soms, maar het was oké. Ik kan overal clean doorheen komen. Ik heb geen reden meer om te gebruiken.
Soms hoor ik van anderen dat ze nog een voorbehoud hebben. Dat als er dit of dat in hun leven zou gebeuren, ze dan toch echt weer zouden gaan gebruiken. Ik dacht nooit dat ik dat had, maar ik heb wel het gevoel soms dat als mijn ouders doodgaan, ik terug zou vallen in de hopeloosheid en de angst die me tot waanzin dreef voor herstel. Dat clean zijn dan niets meer uitmaakt en niet meer helpt. Dat ik zonder hun verloren ben.
En ook al belde ik ze wel de afgelopen tijd, had ik vooral heel sterk de behoefte om bij mijn fellows te zijn. Om bij MIJN mensen te zijn. Degene die het snappen, met wie ik een gek hoofd en een ziekte deel. Het voelde al troostend om in een meeting te zitten en te luisteren of een beetje te lachen om pietluttige dingen. Het kwam dieper binnen dan ooit dat ik echt een community heb. Ik doe het niet alleen. Ik hoef het ook nooit meer alleen te doen.
Ik heb geen enkele invloed op wat er nog gaat komen in dit leven de komende zes jaar en die daarna, maar ik heb wel invloed op hoe ik daarmee omga. Hoe vaak en wanneer ik bel. Wanneer ik naar een meeting ga en hoeveel ik me verbind met anderen.
Herstel is een wonder! Wat heb ik geluk dat dit programma mij gepakt heeft zes jaar geleden en me niet meer heeft losgelaten! Want niet iedereen is zo fortuinlijk. Deze ziekte is onbeschrijfelijk klote, chronisch en fataal. Ik ben hier. Ik ben hier nog! En ik ben zo dankbaar voor alles wat me is gegeven in herstel. Alleen voor vandaag heb ik alles wat ik nodig heb om overal doorheen te komen.
En wat er ook gebeurd… ik hoef het helemaal nooit meer alleen te doen.
LEES MEER...