Mijn vader ging afgelopen maand met pensioen. Echt ophouden met werken zal hij denk ik nooit, maar hij nam afscheid van de universiteit waar hij jarenlang aan verbonden is geweest. Zijn academische leven is afgesloten. Hij gaat een nieuwe fase in en heeft daar de afgelopen tijd veel over nagedacht wat dat nou betekent en ook wat hij nu dan wil.

Mijn vader is iemand die altijd zijn grote keuzes zorgvuldig over denkt. Hij laat over de conclusies van zulke periodes vol met bezinning meestal niet uit zichzelf veel los. Ik denk omdat hij ze vooral voor zichzelf doet. Hij meet zijn binnenste met de buitenwereld. Kloppen die twee nog wel met elkaar? Het is niet heel erg van belang hoe anderen daar naar kijken en dus zijn de gesprekken ook niet per se nodig. Toch valt er uit zijn acties wel wat op te maken. Hij wil graag verstillen, dingen doen die hij belangrijk vind en niet meer zomaar doen wat hij vindt dat moet gebeuren. Er zijn. Hier en nu.

Aan het einde van mijn tienerjaren was ik een tijdje assistent bij een zelfontwikkeling workshop. Daar werd steevast de vraag gesteld: ‘wie is je held of je grote voorbeeld?’ Omdat ik de workshop veelvuldig bijwoonde, wist ik dat de vraag kwam en probeerde ik originele antwoorden te bedenken. Zangers of zangeressen of belangrijke figuren waar ik dan een goed verhaal bij klaar had. Op het moment dat de vraag werd gesteld kwam toch altijd hetzelfde cliché antwoord weer uit mijn mond: ‘mijn vader’. Ik vond dat een stom antwoord. Vooral omdat ik door mijn eigen proces me boos voelde op mijn opvoeding. Ik voelde afstand en ik wilde die onbewust ook groter maken. Ik had mijn ouders heus niet nodig en ik had ook niets aan ze gehad! Gelukkig ontgroeide ik die fase, maar op dat moment zat ik daar middenin. Het antwoord dat mijn vader mijn held was, ging daar dwars tegenin. Toch kon ik er niet aan ontkomen, wat ik ook van tevoren verzon. Hij was, is en blijft mijn voorbeeld. Niet om cliché redenen denk ik. Ik denk dat dochters hun vaders misschien kiezen omdat hij ze beschermt, hen liefhad zoals niemand anders dat kon, zij zijn prinses waren etc. Mijn vader deed die dingen niet. Hij had mij absoluut lief en ook op een manier zoals niemand anders dat deed, maar ik bewonderde hem, en doe dat nog steeds, vooral om zijn eigen leven. Dat wat naast ons gezin bestond. Het leven waarin hij altijd steevast koos voor zijn eigen koers. Hij voelde een roeping. Hij hoorde die in hem en door alles heen en hij liet zich daar niet vanaf brengen. Menigmaal werd hij tegengesproken, menigeen had een mening over de manier waarop hij dingen deed. Altijd weer bleef hij staan voor wat hij voelde dat goed was. Wat God volgens hem van hem verlangde.

In mijn rockbottom smeekte ik op mijn knieën om daar ook maar een fractie van te mogen ontvangen. Om te kunnen voelen dat God aanwezig was door alles heen en om het donker een beetje lichter te maken met de wetenschap van een roeping, een gebaand pad eruit. Ik kon de weg niet zien, maar ik kon wel hopen dat hij er was.
Mijn vader heeft in alles altijd naast me gestaan. In alle nachten waarop ik zelf de weg uit het donker niet meer kon vinden en in wanhoop de telefoon pakte, nam hij op en praatte hij met me. Hij bidde voor me. Hij vertelde me steeds opnieuw dat ik niet de enige was die op zoek was naar God, maar dat God ook op zoek was naar mij. Dat ik ook echt gevonden kon worden in plaats van dat ik heel hard moest werken.

Uiteindelijk konden zijn woorden me niet dat vertrouwen brengen en vond ik die bevestiging van de waarheid van die woorden pas in mijn twaalf stappen programma. Maar er waren zoveel zaadjes onderweg al gepland dat ik meteen wist dat wat ik hoorde en zag bij andere mensen in dat programma was waar ik wilde zijn.
Tijdens zijn afscheidsrede las mijn vader een bijbelverhaal voor over twijfel en geloof. Datzelfde verhaal had hij mij die jaren geleden steeds opnieuw geprobeerd mee te geven in mijn angsten. Ik kon het toen niet horen. Ik kon alleen horen dat als ik niet geloven zou, er ook niets kon veranderen. En hoe graag ik ook wilde geloven, het lukte me niet.

Inmiddels heb ik mijn eigen vorm gevonden. In het programma vond ik mijn manier van verbinding met God maken, voelen en behouden. Ik kon zijn geloof niet copy pasten. Ik moest het mijne vinden. Nu kon ik het verhaal wel horen en raakte het me dat hij dat verhaal gekozen had. Ik weet dat het voor hemzelf was, omdat het zijn favoriete verhaal is en niet om die hopeloze moment uit mijn verleden. Maar dat is precies wat me er wel in raakte. In dat doorgeven van dat wat onszelf hoop heeft gegeven, dat was ons hoop geeft als we zelf twijfelen, dat we daarmee elkaar helpen gevonden te worden. Of dat nou door God is, door het programma of een andere manier van overgaven.

Dat is wat ik denk dat mijn roeping is. Eentje die ik voel dat we delen in het programma. Eentje die me verstilling brengt en me aanwezig maakt in het hier en nu.

 

Reageer reacties (0)
LEES MEER...