Het is zomervakantie en mijn zoon en ik zijn samen met mijn familie op vakantie in een huisje ergens in Nederland. De zon schijnt, de humeuren zijn goed en er word veel gelachen. Dit is niet vanzelfsprekend…

Elke ochtend bid ik extra om van dienst te mogen zijn en niet in oude patronen te vervallen. Om los te laten en niet verstrikt te raken in discussies. Dit alles heeft niet veel te maken met het leven van sanity van mijn familie. Ik ben gezegend met een ouderlijk gezin dat altijd achter me is blijven staan.Tijdens mijn moeilijkste periodes waren zij juist de eersten die ik belde. Ze hebben me financieel, mentaal en fysiek op sommige moment letterlijk gered. We blijven echter ook een gewoon gezin. Eentje met patronen, verschillende meningen en levenswijzen. Ook om me heen hoor ik dit vaak terug komen. Blijkbaar veranderen wij verslaafden toch ineens weer in zestienjarigen tijdens een bezoek aan onze families. Voor je het weet, zit je ineens in een discussie die lijkt op het moment dat je vroeger je kamer niet wilde opruimen.
En daar komt dan nog bij dat ik zelf (dat, geloof ik, ook een redelijk universeel verslavingsverschijnsel is) wat achter loop in volwassen worden en mijn ouders als gelijkwaardige mensen zien. Ik voel me nog steeds vaak klein, een kind en de minst wetende. Ook wil ik ergens graag in de bubbel blijven wonen waarbij mijn ouders, en dan vooral mijn vader, alles kunnen en weten en vooral nooit iets fout doen. Het realiteitsbeeld van gewone mensen met hun eigen eigenaardigheden, zwakke punten, binde vlekken en ga zo maar door, sijpelt langzaam door en ik vind het lastig om mee om te gaan.

Als ik het moeilijk heb met de wereld en mijn plek daarin bel ik mijn vader. Als ik God even niet kan vinden of een reminder nodig heb van Zijn werk in mijn leven, bel ik mijn vader. Als ik conflict heb op werk of in mijn relatie, bel ik mijn vader. Niet altijd als eerste en zeker niet als enige, maar zijn stem telt zwaar in mijn leven. Daar ben ik dankbaar voor en trots op. Toch voel ik ook steeds meer dat ik volwassen ben. Hij hoeft me niet meer te redden en in sommige gevallen zal het zelfs steeds vaker andersom worden. Mijn ouders worden ouder en ik doe graag iets voor ze terug. Toch vind ik het ook lastig om dat voetstuk los te laten.
Ooit in het diepste van mijn rock bottom zei mijn vader me ‘ik kan je niet redden’. Nu klinken die woorden zo niet echt dramatisch, maar het was voor mij een van de heftigste momenten in mijn paniek. Als hij het niet meer kon dan ging ik misschien wel echt ten onder. Toch was het ook voor mij het beste wat er kon gebeuren. Hij kon me niet redden en het hoefde ook niet.

‘Geen menselijke kracht kan ons nog redden’. Ik zie dat ook echt in sponsees. Soms kan ik echt goede suggesties doen en mijn programma doorgeven, maar soms sta ik ook echt met legen handen. Dan weet ik het ook niet meer. Dan kan ook ik alleen nog maar bidden. Het mooie is dat we daar God ontmoeten. We hoeven niet door menselijke kracht gered te worden want onze hogere macht zal het doen. Dat gebeurde voor mij en dat zie ik in anderen.

Nu heb ik die levende band met mijn hogere macht. Ik heb een vol fellowship om me heen en steun en manieren om, als ik het even kwijt ben, de weg terug naar overgave te vinden. Ik hoef niet door menselijke kracht gered te worden. Mijn ouders en mijn vader mogen gewoon mens zijn en ik ben dankbaar dat we samen in een huisje ergens op een vakantiepark in Nederland kunnen discussiëren over welke pindakaas er beter is. Dat het leven gewoon simpel is en ik ook dingen terug kan doen. Zelfs dingen die ik nooit dacht te kunnen, zoals mijn vader met de auto ergens heen brengen of mijn moeder een luisterend oor bieden als zij haar nieuwe generatie collega’s niet begrijpt. Ik kan er zijn. We zijn gelijkwaardiger.

Het vergankelijke van het leven wordt duidelijk in hen. Ik hoef niet door ze gered te worden en die angst verdwijnt langzaam met de jaren. Maar ze zijn me wel ontzettend dierbaar en het idee dat ik het leven ook ooit zonder ze ga moeten doen vind ik lastig. Hoe mooi dat we zoveel liefde delen dat we dat niet kwijt willen. Ik ben dankbaar voor de tijd die we hebben en hebben gehad en alle menselijkheid die we samen hebben en nog zullen delen.

Reageer reacties (0)
LEES MEER...