Op 8 oktober kreeg ik een berichtje van Martijn Aslander, een bijzondere man die mij veel heeft geholpen tijdens en na het schrijven van mijn boek.

Martijn is zelf ook onder andere auteur en hij was degene die de allereerste ruwe versie van mijn manuscript las. In 2015 kwam hij regelmatig in de vitaminewinkel waar ik toen werkte en vijf jaar later kwam ik hem weer ergens tegen. Martijn nam, zonder mij verder te kennen, de tijd (en moeite!) om mijn rommelige manuscript te lezen en voorzag het van feedback waardoor ik weer verder kon met schrijven. Toen ik, zeker twee jaar later, mijn boek officieel uitbracht, kocht hij ook nog eens 52 exemplaren, puur en alleen om mij te helpen. Nogmaals veel dank daarvoor, Martijn!

In zijn berichtje van onlangs feliciteerde hij mij met het feit dat ik exact twee jaar daarvoor mijn boek had uitbracht. Superlief, ik had er zelf geeneens bij stilgestaan. Vervolgens wijdde ik hier een korte post aan op sociale media en benoemde daarin dat het voor mij vooral moeilijk was geweest het boek uit te brengen.
Moeilijk? Ja, want het is ergens best een kutverhaal dat ik naar buiten heb gebracht. Het gaat vooral over mijzelf en mijn mindere kanten door de jaren heen. Het schrijven zelf was trouwens wel superleuk. Voor het eerst in mijn leven werkte ik aan een eigen creatief project en kon ik helemaal mijn eigen woorden aan mijn processen en ervaringen koppelen. Dat was heel anders dan luisteren naar wat allerlei psychologen en therapeuten van mijn leventje vonden. Wat achteraf nóg bijzonderder bleek, was dat ik dit project ook nog eens afmaakte, in tegenstelling tot vroeger. Toen maakte ik helemaal niets af waaraan ik begonnen was.

Schrijven was (en is, indien nodig, nog steeds) een veilige manier om mijn ervaringen en gedachten te uiten, want wat ik schreef, hield ik eerst helemaal voor mezelf. Tijdens het schrijven liet ik wel af en toe mensen een stukje lezen voor wat feedback, maar ik bepaalde wel wie, wat, wanneer las. Ik had dus controle over wat ik mensen liet lezen. Martijn was de eerste die een ‘volledig’ manuscript in zijn handen kreeg. Even tussen ons: het manuscript was zo onsamenhangend als de pest, net zo onsamenhangend als mijn leven was geweest. Het leek nog geenszins op een boek. Maar het was een begin. Nadat Martijn het gelezen had, feliciteerde hij mij met het feit dat ik nog leefde en zei dat ik het aan nog tien mensen moest laten lezen, en vervolgens iets moest gaan doen met de feedback die ik zou gaan krijgen. Beetje bij beetje duwde Martijn mij hiermee steeds verder uit mijn comfortzone en uiteindelijk kwam mijn boek dan ook echt uit, op 8 oktober 2022.

Ik dacht tijdens het schrijven, arrogant als ik kan zijn: ik breng wel effe een boek uit waar vast en zeker iedereen op zit te wachten. Nou, die arrogantie verdween als sneeuw voor de zon toen het boek er eenmaal was. Ik kreeg dan wel veel mooie reacties, maar er waren tijden dat angst en onzekerheid mijn dagen flink domineerden. Slechte reacties heb ik eigenlijk nooit echt gekregen, maar er zullen geheid mensen zijn geweest die na het lezen van het boek iets van mij zijn gaan vinden. Daarmee komen we meteen bij de kern. Mensen die iets van mij vinden. Ik kon geregeld voelen of merken dat iemand er iets van vond, ondanks dat het niet direct tegen mij gezegd werd. Non-verbale communicatie en zelfs energetische communicatie doet namelijk een hoop. Daarnaast zullen het ongetwijfeld ook soms mijn eigen mindfucks en onzekerheid zijn geweest.

In het verleden was ik heel onzeker en mede om die reden heb ik enorm veel gebruikt; om die onzekerheid niet te voelen. Er waren nog meer redenen, maar ik wil het even hierbij houden nu. Ik was onzeker en ik ging ‘goed’ op de goedkeuring van anderen. Nu ga ik hier nog steeds wel goed op, hoor, en ik denk ook dat dit vrij menselijk is. Maar voorheen was het zo dat ik mij pas enigszins goed kon voelen als anderen goed op mij reageerden. Of als anderen lieten zien dat ze mij aardig of mooi vonden. Om gevoelsmatig aan het laatste te kunnen voldoen, ben ik bijvoorbeeld extreem verslaafd geweest aan fitness en trainen.

Voor een clean leven is zelfacceptatie belangrijk. Op zich had ik dat ook wel redelijk, als ik langer dan een jaar clean was of zo. Ik had wel vrede met wat ik allemaal geflikt had, maar dat was toen nog wel makkelijk, hè? Alles wat ik had uitgespookt, lag nog lekker veilig verstopt in het donker, diep achterin mijn psyche. Alleen degenen die betrokken waren geweest bij bepaalde zaken, wisten van het een en ander af. Maar dit was niet zichtbaar voor de rest.

Totdat je met je pan voor het eerst in je leven in de publiciteit komt. Met je pan volop op je boekcover. Ja ja, zelf gedaan. Met je pan vol op de voorpagina van het Haarlems Dagblad, in meerdere magazines, aankondigen van podcasts et cetera. Vanaf dat moment realiseerde ik me dat het enorm heftig kan zijn om een (persoonlijk) boek uit te brengen. Ik had geen controle meer over wie mijn boek las en dat vond ik best heel moeilijk in het begin: moeder, zus, familie, collega’s. Of vrouwen in het algemeen. Kijk, was het nou een mooi succesverhaal geweest waarin ik mij zou hebben gedragen als de ideale schoonzoon, dan was het wellicht anders geweest. Maar ik was allesbehalve de ideale schoonzoon.

Als ik goede reacties op mijn boek kreeg, dan voelde ik mij goed. Hoorde ik niks van lezers, dan werd ik angstig. Wat vinden ‘ze’ van mij? Achteraf was dit proces heel goed voor het gedeeltelijk afbrokkelen van mijn (grote) ego, maar leuk was het absoluut niet altijd. Ik heb mij met momenten heel klein en zeer kwetsbaar gevoeld. Op het moment dat het boek piekte qua aandacht en publiciteit, leidde ik tegelijkertijd steeds meer een teruggetrokken leven. Overal waar ik kwam in Haarlem begonnen mensen over mijn boek. Ja, I know, zelf gedaan. Maar ik ben zelfs om deze reden bijvoorbeeld (tijdelijk) van sportschool gewisseld. En nee, ik ben zéker geen BN’er, maar voor mij was dit allemaal zeer intens. Juist omdat ik eigenlijk heel introvert leef. Daarnaast had ik vroeger extreme podium- en spreekangst.

Ook had ik figuurlijk (en letterlijk!) het boek dichtgedaan, maar telkens werd ik erin teruggetrokken als mensen erover begonnen. Zelf ben ik er ook nog weleens in gaan lezen en dan voelde ik vooral schaamte: Ohhh shit, ook dít heb ik tot in detail beschreven… Ik zou het boek nu waarschijnlijk heel anders geschreven hebben, maar het is nu wel zo rauw als het is, omdat ik het tóén al schreef. Ik ontwikkelde een haat-liefdeverhouding met mijn boek en de bijbehorende exposure.

Tegenwoordig heb ik er veel minder moeite mee als mensen het lezen. Gaandeweg ben ik gaan accepteren dat mensen mijn mindere kanten van vroeger kunnen lezen. Ik heb moeten leren accepteren dat ik voor anderen niet meer alleen de ogenschijnlijk positieve jongen ben. Hier slaat ook de titel van mijn boek op: het verhaal achter mijn blauwe ogen. Sinds het uitbrengen van mijn boek ligt mijn schaduwkant dus op straat, inzichtelijk voor iedereen. Hiermee heb ik me dus eigenlijk gedwongen om deze kant van mezelf nóg meer te omarmen en accepteren. Het innerlijk proces ná het schrijven het boek was ergens een van de grootste bijdragen aan mijn herstel. Een proces naar nog veel meer zelfacceptatie.

 

Astrologische toevoeging:
Mercurius gaat vooral over communicatie en over zaken als schrijven, spreken, luisteren en lezen. Het tiende huis gaat over hoe we ons verhouden tot het grote publiek of de samenleving. Het gaat over hoe we gezien willen worden maar tegelijkertijd ook over hoe we daadwerkelijk gezien worden. Onder andere onze (gewenste) status en imago horen bij het tiende huis.

Reageer reacties (0)
LEES MEER...