Dagelijks sporten. Als ik de tijd en de energie ervoor heb, doe ik dit. En als het even kan in de ochtend al. Fitness, heb ik het dan over. Vanaf mijn zeventiende doe ik dit al. Maar vroeger was het ook al maar de vraag of ik er de energie en tijd voor had.

Destijds werd dat voornamelijk bepaald door mijn gebruik. Ik trainde eigenlijk iedere dag, tenzij ik te verrot was van het weekend ervoor, nog onder invloed was, of alwéér onder invloed was. Na een weekend gooide ik mezelf altijd eerst onder de zonnebank om die witte drugsbek weg te drukken. Vervolgens ging ik weer elke dag sporten om mezelf goed genoeg te voelen. Compenseren, noemde ik dit. Sporten, zoals ik dat deed, was vooral gericht op een ‘mooi fysiek’ (getraind lichaam), waarmee ik mijn lage zelfbeeld en onzekerheid compenseerde. Uiteraard was dit van tijdelijke aard, want het loste het probleem van mijn haperende zelfbeeld natuurlijk niet écht op. En even twee dagen niet trainen, misschien een patatje vreten, en ik zag weer dat dikke varken in de spiegel waar ik zo’n hekel aan had.

Mijn lage zelfbeeld is al vroeg in mijn leven ontstaan, omdat ik als kind dik was en daar ook een periode mee werd gepest. En als ik door iemand werd afgewezen, bijvoorbeeld een onbeantwoorde verliefdheid in de eerste of tweede klas van de middelbare school, weet ik dat altijd aan mijn postuur. Ik heb vaak gehoord dat mensen met een soortgelijk verleden vatbaar zijn voor een sportverslaving zoals ik die had; obsessief bezig zijn met je uiterlijk en daar een goed gevoel uit halen. Of eigenlijk: een slecht gevoel mee verbloemen. Ook zie ik dit wel eens bij mensen die vroeger juist een klein en dun postuur hadden, en hiermee eventueel werden gepest. In beide gevallen is het eigenlijk een vrij begrijpelijk coping mechanisme. Alleen werkt dit niet op lange termijn, zoals ook alcohol en/of drugs niet de oplossing zijn.

Met mijn sportverslaving (of zelfobsessie, die eigenlijk veel overeenkomsten had met anorexia) hield ik overigens mijn andere verslavingen in stand. Ik zorgde er namelijk altijd voor dat ik er goed uitzag en kreeg veel aandacht van vrouwen. Dat laatste was voor mij destijds een beetje de maatstaf voor succes. Een sportverslaving is eigenlijk fucking heftig en slinks. Het hield zowel mijn alcohol- als drugsgebruik in stand en wakkerde daarbij ook nog een vrouwenverslaving of ‘aandacht/liefdes’-verslaving aan. Hand in hand gingen ze.

In de twee jaar dat ik voor het eerst echt clean was van alcohol en drugs, kreeg mijn sportverslaving meer ruimte; ik was immers nooit meer verrot. Soms trainde ik twee keer per dag en als ik moe was, nam ik natuurlijke stimulanten om tóch te kunnen sporten. Ik besloot ook maar weer als personal trainer te gaan werken. Zo kon ik het tot mijn identiteit maken en nóg meer gas geven aan dit patroon. Zeven keer per dag spastisch bakjes eten met de nodige eiwitten erin naar binnen werken en volle bak sporten op een overdosis cafeïne, omdat ik eigenlijk de energie er niet meer voor had. Hiermee was een bijnieruitputting flink in gang gezet en hing ik echt op het randje van een burn-out. Gezond man, dat sporten! ‘Ja, fuck it, ik heb toch een sixpack?’

Die periode van clean-zijn was ondanks het overmatige sporten wel een goede tijd, want ik was twee jaar lang clean van alcohol en drugs. Voor het eerst in mijn fucking leven lukte het onmogelijke en daar had ik dan ook echt wel veel voor gedaan. En vooral veel voor gelaten! Alleen deed ik niet genoeg om écht een diep (intern) helingsproces aan te gaan. Dat helingsproces had in mijn geval heel veel te maken met mijn lage zelfbeeld en onzekerheid. Het lúkte mij gewoon niet om het sportprobleem aan te pakken, ook al was ik mij er echt wel van bewust dat het allemaal ‘wat extreem’ was. Het was een hardcore gedragsverslaving, zoals ze dat noemen. En dat wat hieronder ligt (trauma, zelfbeeld et cetera), gaat véél meer naar de kern dan waar ik drugs en alcohol op gebruikte. Dit omdat er ook een liefdesverslaving aan gekoppeld was. En naar mijn beleving is er geen verslaving die dichter bij de kern komt dan liefdesverslaving. Hiermee wordt namelijk continu een hechtingstrauma getriggerd. Helaas rust er op dit type verslaving een nóg groter taboe dan bij andere verslavingen het geval is, terwijl ik geloof dat dit wel eens de meest destructieve van allemaal kan zijn. Ook geloof ik dat ontzettend veel mensen hier last van hebben, maar dat deze patronen vaak onzichtbaar worden gehouden voor de buitenwereld.

Ik riep trouwens altijd dat ik nooit anabole steroïden zou gebruiken. Dat vond ik namelijk nep. Maar uiteindelijk ging ik toch overstag, om groter en/of ‘droger’ te worden. Veel mensen denken dat het vanaf hier pas een sportverslaving is of wordt. ‘Ik gebruik geen anabolen’ of ‘Mijn zoon traint elke dag, maar hij gebruikt geen anabolen’. Terwijl je dan eigenlijk de boel zit te bagatelliseren, want het steekt toch even iets anders in elkaar. De sportverslaving ís er vaak allang. Zie een sportverslaafde voor nu even als een alcoholist. Die gaat na een tijdje coke gebruiken zodat hij meer kan drinken. Bij een sportverslaafde is het sporten de alcohol, en de anabolen de coke. De verslaving wordt dus stérker en érger, maar hij ontstaat niet nu pas. Hij was er allang. Maar het sporten en obsessief letten op het eten alleen was niet meer genoeg…

Helaas moest ik eerst allerlei botten breken, een kunstheup krijgen en flinke zenuwschade oplopen om van mijn sportverslaving af te komen. Ik moest leren mijn lichaam te verzórgen in plaats van het uit te buiten. Zodat ik eventueel weer zou kunnen lopen, want dit was nog maar de vraag. Het was zelfs niet zeker of ik mijn linkerbeen kon behouden. Wat er allemaal aan de hand was, na het scooterongeluk dat hiervan de oorzaak was, staat uitgebreid beschreven in mijn boek en is voor nu niet belangrijk.

Ik train nog steeds, als ik de energie heb, iedere dag. Maar met andere motieven. Ik sport niet meer voor een bepaalde ‘fysiek’, ik eet er niet meer obsessief naar en sport alleen als ik wíl. Als ik móét van mezelf, probeer ik niet te gaan. Want dan ga ik vanuit een dwingend motief en daar zit geen vrijheid. Daar zit geen liefde. Voor mij is dagelijks sporten of dagelijks bewegen, vanuit de juiste motieven, gezond en belangrijk. Het helpt mijn (beschadigde) lichaam sterk te blijven, het is een actieve vorm van meditatie en het kan me helpen om boosheid te ventileren als dat écht even nodig is.

 

Astrologische toevoeging:
Mars, natuurlijk! Mars heerst over onder andere de spieren, bloed en bijvoorbeeld assertiviteit en agressie. Het zesde astrologische huis gaat onder andere over onze dagelijkse taken, werk en verplichtingen. Maar het is ook traditioneel ‘het huis van gezondheid’. Met Mars in dit huis geplaatst kan het van belang zijn dat iemand iedere dag iets ‘Mars-achtigs’ doet. Fitness is hier een goed voorbeeld van. Staat Mars samen met Neptunus (conjunct wordt dat genoemd), dan ligt er wel het gevaar van verslaving op de loer. Neptunus is namelijk berucht om zijn verslavende effect, of beter gezegd: het effect van vluchten/ontlopen/verdoven.

Reageer reacties (0)
LEES MEER...