Waarom kan de een het bij één glas houden en raakt de ander verslaafd?

Waarom raakt 10 procent van de mensen die met genotsmiddelen experimenteert daaraan verslaafd? Erfelijkheid en omgeving spelen een grote rol.

Met wilskracht heeft het in ieder geval niets te maken, wel met hoe lichaam en geest op een bepaald middel reageren. Gevoeligheid voor verslaving is erfelijk en deels vastgelegd in de genen. Of verslavingsgevoeligheid zich daadwerkelijk manifesteert is maar de vraag, dit is onder andere afhankelijk van  omgevingsfactoren en iemands levensstijl.

Hoe ben je  opgevoed, heb je geleerd met tegenslagen om te gaan, voel je je veilig, heb je met geweld of misbruik te maken gehad? Dit soort omgevingsfactoren bepalen mede het risico op een verslaving. Ook in een omgeving  waarin alcohol en drugs sociaal geaccepteerd en makkelijk te krijgen zijn, blijkt het risico op verslaving  groter.

Mensen met een depressie, bipolaire stoornis of andere mentale aandoening lopen ook een groter risico om verslaafd te raken. De helft van hen raakt verslaafd vanuit een poging tot zelfmedicatie, hetgeen vaak resulteert in een vicieuze cirkel waarin de mentale aandoening en de verslaving elkaar negatief versterken.  

Wie jong met drank of drugs  begint heeft een vijf keer grotere kans om daar later afhankelijk van te worden. Volgens de  Amerikaanse verslavingsdeskundige  dokter David Sack treft dit jongeren die voor hun vijftiende beginnen met drinken.

Kortom, het is iemands eigen keuze om dat eerste biertje te drinken. Of diegene wellicht verslaafd raakt heeft vervolgens alles met genen, omgeving, mentale gezondheid en leeftijd te maken.

 

 

 

Reageer reacties (0)
LEES MEER...