Anorexia is een hardnekkige psychiatrische stoornis en gaat niet over wilskracht, is de conclusie van onderzoek van de Columbia University. Anorexiapatiënten worden vaak gezien als zelfdestructieve control freaks, maar het onderzoek suggereert dat het eerder vergelijkbaar is met hardnekkige gewoontes, die zich ontwikkelen in je brein.
Anorexia nervosa is de psychische ziekte met de hoogste sterftecijfers. Dit onderzoek, gepubliceerd door Nature America, verduidelijkt mogelijk waarom het zo moeilijk te behandelen is. Het bewijst namelijk dat het brein een belangrijke rol speelt bij het maken van zelfdestructieve keuzes, ondanks negatieve gevolgen. Zoals dat ook werkt bij het brein van verslaafden.
Therapeuten voelen zich vaak machteloos tegenover het extreme diëten van anorexiapatiënten. Ook al zeggen patiënten dat ze graag beter willen worden, alsnog eten ze vaak alleen maar producten met weinig vet en calorieën. Therapie en psychiatrische medicatie die voor andere eetstoornissen wordt gebruikt, werkt in het geval van anorexia vaak niet. Vijftig procent van de patiënten die een ziekenhuisopname achter de rug hebben en op normaal gewicht zijn gekomen, vallen binnen een jaar terug.
Professor klinische psychiatrie Dr. Joanna E. Steinglass is één van de betrokken onderzoekers: ‘Het probleem bij anorexiapatiënten is dat ze niet kunnen stoppen’. Ze gaan in behandeling en zeggen dat ze beter willen worden, maar ze kunnen het niet. Karin Foerde leidde het onderzoek: ‘de onderzoekers gebruikten een breinscan-techniek om naar de hersenactiviteit te kijken van 21 anorexiapatiënten en 21 gezonde vrouwen, terwijl ze keuzes maakten over welk voedsel ze gingen eten.
De anorexiapatiënten kozen eerder voedsel met weinig vet en calorieën. Ook hadden ze meer moeite om producten met veel vet en calorieën te omschrijven als lekker.
Zoals verwacht was het beloningscentrum bij beide groepen actief. Maar de anorexiapatiënten lieten meer activiteit zien in een gebied dat gaat over gewoontegedrag, wat suggereert dat ze eerder geautomatiseerd gedrag vertoonden, in plaats van daadwerkelijk voor- en nadelen van het voedsel afwogen.
‘Dit is een belangrijk onderzoek’, zegt Antonio Rangel, professor neurowetenschappen, biologie en economie: ‘dat specifieke gebied waar gewoontes zitten, kan bij anorexiapatiënten veel dominanter zijn dan bij gezonde mensen. Hij was overigens zelf niet betrokken bij het onderzoek.
B. Timothy Walsh is senior onderzoeker van het wetenschappelijk rapport en professor van psychiatrie bij het psychiatrisch instituut van Columbia University. Hij legt uit waarom een behandeling succesvoller is als het eerder wordt aangeboden: ‘Zodra het diëten van de anorexiapatiënt gewoontegedrag wordt, activeert dat hersendeel en kun je het niet meer deactiveren. Dan is er maar één optie: ‘Gewoontes moeten vervangen worden door nieuwe gewoontes’, zegt hij. Daarom werken behandelingen zoals cgt of antidepressiva ook niet goed, verklaart hij.
Dr. Walter H. Kaye, professor psychiatrie van de universiteit van Californië, San Diego, en directeur van het eetstoornisprogramma aldaar, noemt het onderzoek een waardevolle bijdrage.
LEES MEER...