Bestaande behandelingen tegen verslaving worden mogelijk uitgebreid met een oefening op de computer. Deze oefening is gericht op het hertrainen van automatische processen in de hersenen.
Jongeren die sterk beloningsgevoelig zijn en hun aandacht onbewust in een computerexperiment richten op verslavende middelen lijken een groter risico te lopen om een middelenverslaving te ontwikkelen. Dat concludeert Madelon van Hemel in haar proefschrift waarop zij 10 december zal promoveren.
Dit beloningsgevoel zorgt er voor dat jongeren meer kans hebben om problematisch middelengebruik te ontwikkelen. Welke cognitieve processen daaraan ten grondslag liggen? Deze vraag was voor Van Hemels het standpunt voor haar onderzoek. Hiervoor voerde zij verschillende experimentele studies uit.
Van Hemel begon haar onderzoek door te kijken naar een eventuele relatie tussen beloningsgevoeligheid en middelengebruik onder jongeren. ‘Ik wilde weten of een verhoogde drang naar alcohol en drugs mogelijk begint met een verhoogde drang naar beloning, omdat verslavende middelen werken op het beloningssysteem in de hersenen.’ Zij liet daarvoor 750 jongeren van rond de 16 jaar een computertaak verrichten waarbij ze moesten reageren op afbeeldingen die een beloning voor konden stellen. Jongeren die meer alcohol, tabak en cannabis gebruikten reageerden sneller op deze afbeeldingen. Uit een andere studie blijkt ook dat sterk beloningsgevoelige jongeren meer alcohol drinken. ‘Het lijkt er dus op dat beloningsgevoeligheid inderdaad een rol speelt bij de ontwikkeling van middelenmisbruik’, zegt Van Hemel.
‘We zagen dat jongeren die hun aandacht automatisch langer lieten ‘hangen’ bij alcoholplaatjes op de computer ook meer alcohol dronken. Dit was met name het geval onder jongeren die moeite hadden om hun aandacht onder controle te houden.’ Jongeren die in behandeling waren gegaan voor een verslaving hadden een hele sterke automatische aandacht (‘aandachtbias’) voor het middel waaraan ze verslaafd waren. De aandacht was zowel sterk voor jongeren met een sterke, maar ook met een zwakke aandachtcontrole. Van Hemel: ‘Het zou kunnen zijn dat voor het begin van middelengebruik dit gebruik nog onder controle gehouden kan worden door bewuste controle, maar dat bij misbruik de automatische processen al zo sterk zijn geworden dat de bewuste controle dit gewoonweg niet meer in bedwang kan houden.’
LEES MEER...