Wie de doorsnee pers op haar woord gelooft, denkt nog altijd dat je verslaafd kunt worden omdat je de roem niet aankunt (Amy Winehouse), een kindsterretje was (Drew Barrymore), een ongelukkig huwelijk had (Whitney Houston) of bent uitgebuit door RTL (Barbie). Er bestaat een hardnekkig, eenzijdig beeld over verslaving en de media spelen daarin een belangrijke rol.
Tekst: Anne van den Berg
Elke dag horen, zien en lezen we via media berichten en beelden uit de samenleving. Wie op de hoogte wil zijn van het wel en wee van de wereld, kijkt bijvoorbeeld drie keer per dag op nieuwssites, checkt relevante vlogs en blogs, leest de krant of kijkt ’s avonds naar De Wereld Draait Door en Nieuwsuur. We gebruiken al die informatie om ons beeld van de werkelijkheid te bepalen. Opgeteld hebben de media een enórme machtspositie: eigenlijk bepalen zij waar wij dagelijks over praten bij de koffieautomaat. Ze vormen ons venster op de wereld. Ondanks dat de pers altijd waarheidsgetrouw moet berichten, is ze over verslaving helaas erg vaak kort door de bocht. Alsof alle verslaafden een zwakke ruggengraat hebben, door het enorme trauma uit het verleden dat ze met zich meezeulen. En ja, verslaving ís ook lang beschouwd als een morele zwakte. En natuurlijk, omgevingsfactoren tellen zéker mee. Maar de wetenschap heeft ons inmiddels geleerd dat verslaving een pakket is van factoren. Iedere verslaafde heeft óók een genetisch risicoprofiel. Net als mensen met diabetes, kanker en broze botten.
Zoeken, zoeken, zoeken
Soms is er gewoon niets ergs gebeurd en wordt iemand toch verslaafd. Maar door in berichtgeving altijd maar de nadruk te leggen op waaróm iemand verslaafd raakt, richt het publiek zich automatisch ook op die ‘veroorzakers’. Ook kwaliteitsmedia maken zich daaraan schuldig. Twan Huys, toch niet de minste journalist, is daarvan een klinkend voorbeeld.Robbie Williams nam in juli 2014 plaats in de stoel van College Tour. Al gauw ging het over zijn rock ’n roll leven van vroeger. ‘Kwam het door de roem dat je verslaafd raakte?’, vroeg Huys in een Paradiso vol juichende fans. ‘Nee’, zei Robbie resoluut. ‘Het zat er altijd al in om verslaafd te raken en een buitensporig leven te leiden. Zonder geld was het niet zo snel gegaan, maar was het ook zeker gebeurd. Ook als ik timmerman of monteur was, zou ik bij de AA zijn beland. It’s in my bones.’
Behalve het speuren naar een oorzaak, kunnen media ook blijven zoeken naar waarom iemand maar niet stopt met drinken, snuiven of gokken. Een typisch voorbeeld is een uitzending van EO-programma De Verandering, waarin begin maart dit jaar aandacht was voor de inmiddels volwassenen Satcha. Vrienden en familie van de vrouw blikken terug op haar traumatische jeugd, met een gokverslaafde vader en een depressieve moeder. Gedurende de 26 minuten dat het programma duurt, vraagt presentator en voice-over Mirjam Bouwman zich vijf keer af hoe het toch kan dat Satcha’s vader maar blééf gokken. Waarom lag zijn prioriteit bij het gokken, en niet bij zijn gezin? Had hij niet door welk verdriet hij zijn gezin aandeed? Waarom stopte hij niet met gokken? Er kwam natuurlijk geen antwoord op die vraag, want ‘niemand wist het’, aldus Bouwman. Een gemiste kans. De uitzendtijd zou een stuk informatiever zijn als wordt uitgelegd dat verslaving zich in de hersenen manifesteert en dat niet kunnen stoppen nou nét is wat de ziekte verslaving kenmerkt. Ondertussen worden mensen helaas bevestigd in dat wat ze al dachten: verslaafd word je niet zomaar, en iedereen die niet stopt is zwak en hufterig. Hoog tijd dus voor meer taal en beelden die bijdragen aan openheid, gelijkwaardigheid en een compleet begrip van verslaving.
Wil je het hele artikel lezen? Je vindt het artikel op pagina 53 van de nieuwe Lef (april 2018).
LEES MEER...