De Friese Marrit (19) was een onhandelbare puber. Op haar 18e besloot ze zich op te laten nemen in een verslavingskliniek voor haar onstuimige gedrag en haar drankprobleem. De kliniek constateerde dat ze naast een middelenverslaving ook een seks- en liefdesverslaving heeft. Nu is ze 16 maanden clean. ‘Ik kan echt overal verslaafd aan raken, maar mijn seksverslaving is wel de basis.’
Dit interview verscheen in juni 2013 in Lef Magazine. In ons jubileumnummer van oktober lees je hoe het nu met Marrit gaat.
Tekst Lotje Donkers
Fotografie Harry Linker
Passie is het woord dat Marrit het best omschrijft. Door haar passie voor schrijven heeft ze met haar negentien jaar al een gedichtenbundel uitgebracht. Nu is ze druk aan het schrijven voor haar volgende missie: een non fictie. Haar gedichtenbundel, Liefde. Lust en een gebroken hart, is doordrenkt met passie. Passie voor het leven, passie voor de liefde, passie voor seks en passie voor de passie zelf.
Gevoelens zijn stom
‘Ik zocht hulp voor mijn drank- en gedragsprobleem en kwam terug met een seksverslaving. Die had ik niet zien aankomen. Niet dat ik vond dat ik aan drank wel verslaafd was; ook dat vond ik bullshit. Natuurlijk dronk ik veel - heel erg veel - maar dat had zijn redenen. Ik was heel erg depressief toen ik zestien was, ik lag de hele dag in bed te huilen en wilde niet meer leven. Toen het na anderhalf jaar ook nog uit ging met mijn vriendje, ging ik compleet los. Ik was constant dronken. Het verslavende in mij zat er al vroeg in. Op mijn twaalfde fietste ik al helemaal alleen naar een bouwput vlakbij huis zodat ik stiekem kon drinken. Al heb ik op mijn zesde ook al eens een heel flesje bier opgedronken dat op tafel stond tijdens een feestje. Er was geen houden aan. Gevoelens vond ik maar stom, ik deed me altijd voor als het stoere meisje. Want als je je kwetsbaar opstelt, word je zeker gekwetst en dat liet ik mooi niet gebeuren. Nu ik in herstel ben, zie ik pas wat ik mijzelf heb aangedaan; de Marrit die ik nu ben is veel leuker dan dat rare stoere kind. Toen ik iets ouder werd, vond ik de bouwput niet meer nodig; ik kon best wat meer risico nemen. Ik vond het ook geen doen om elke dag naar de bouwput te fietsen. In mijn jas bewaarde ik standaard een halve liter sterke drank. Toen ik depressief raakte, kreeg ik medicijnen voorgeschreven en mocht ik maar twee drankjes per dag. Mijn ouders hielden goed in de gaten dat ik het ook echt bij die twee drankjes hield. Wat moest ik nou met twee drankjes per dag? Mijn jas hing bij de achterdeur en elke keer als ik in de tuin een sigaretje ging roken, kon ik snel een paar flinke slokken nemen. Mijn ouders hadden niets in de gaten. Natuurlijk wisten ze wel dat ik een lastige puber was, maar drank? Nee.
De strafkamer
Nu ik weet dat ik ook seksverslaafd ben zie ik dat gedrag ook echt als een rode draad door mijn leven lopen. Ik had altijd veel vriendjes, al vanaf mijn elfde. Er was altijd wel iemand. Ik heb wel gewacht met seks tot ik zestien was; het ging bij mij meer om de aandacht. Al vanaf de brugklas kan ik geobsedeerd raken door mannen. Op school hadden we Kamer 21: De strafkamer. Zodra ik wist dat er een bepaalde leraar dienst had op de strafkamer, deed ik er alles aan om de les uitgestuurd te worden. Het gebeurde natuurlijk nooit, maar ik was wel echt op zoek naar seks met die mannen. De aandacht, het uitdagen, iemand laten zweten; ik vond het heerlijk. Dat het zou kunnen, was voor mij voldoende. Maar als ze gehapt hadden, had ik het gedaan. Gelukkig gebeurde dat niet, want ik wilde mijzelf ook bewaren voor een bijzonder iemand. Ik kan de mensen met wie ik seks heb gehad nu nog net op twee handen tellen, dus het is niet zo dat ik zomaar met iedereen in het bed beland. Ik zoek ook altijd wel onbereikbare mensen, die zijn de grootste uitdaging. Ik stond altijd in de kroeg te zoenen met zomaar iemand. Dat moet je niet doen in Sneek. Daar maak je jezelf niet populairder mee. Daarbij val ik niet alleen op mannen, maar ook op vrouwen. Je hebt een wereld aan keus als je bi bent. Niemand was veilig. Scoren lukte me altijd wel. Zeker met een drankje op had ik al het zelfvertrouwen van de wereld. Ik was voor ik in herstel kwam vijfentwintig kilo zwaarder dan dat ik nu ben, maar ik vond mijzelf echt te gek. In mijn ogen was ik de allermooiste en allerleukste. Dat praatte ik mijzelf aan en altijd had ik mijn houding van maniertjes; iemand die ik niet was. Het probleem is natuurlijk dat ik mijzelf niet kon accepteren.
‘Nu ik in herstel ben, zie ik pas wat ik mijzelf heb aangedaan; de Marrit die ik nu ben is veel leuker dan dat rare stoere kind’
Time for a change
Ik deed wat ik wilde, wanneer ik dat wilde. Mijn ouders maakten zich altijd heel veel zorgen om mij. Ik was verwend en strontvervelend. Niet dat ik me daar druk om maakte op dat moment. Ik was al wel naar verschillende psychologen en psychiaters geweest. De laatste stelde voor dat ik me zou laten opnemen in een verslavingskliniek speciaal voor jongeren. Zij had blijkbaar al snel in de gaten dat er meer speelde. Maar dat deed ik dus mooi niet. Ik zag zelf helemaal niet in dat ik ontzettend veel dronk. Dat ik daarnaast elke dag blowde en de Ritalin, die ik kreeg voor mijn ADHD, snoof vond ik ook geen probleem. Mijn zus en broer wilden al maanden niet meer met me praten, omdat ze me niet meer aankonden. Op een zaterdag na een voetbalwedstrijd zou het hele gezin samen bij mijn ouders thuis eten. Ik zat na afloop in de kantine te drinken en belde om het kwartier naar huis dat ik met de auto in een file stond en er nog steeds geen beweging inzat. Onzin natuurlijk. Ik zat nog steeds in de kantine te drinken. Uiteindelijk kwam ik veel te laat aan op het etentje, stomdronken. Natuurlijk was iedereen hartstikke boos op me. Mijn zus rende huilend naar buiten en mijn moeder ging erachteraan, toen pas besefte ik dat het zo niet langer kon. Ik was al jarenlang stelselmatig mijn leven aan het verknallen; ik had een hele slechte band met mijn ouders, ik verpeste school, ik dronk iedere dag heel erg veel, ik blowde en ik kreeg een reputatie in Sneek door mijn woelige liefdesleven en drankgebruik. Ik brak en ik smeekte mijn ouders me naar de jeugdkliniek te brengen, nog steeds in de veronderstelling dat ik daar heen ging om mijn gedrag te verbeteren.
‘Ik maakte constant seksueel getinte opmerkingen naar de coaches toe’
Seksverslaafd
Eenmaal in de kliniek hadden ze al heel snel in de gaten dat het echt niet alleen mijn gedrag was. Natuurlijk was ik hartstikke verslaafd en niet alleen aan middelen. Bij binnenkomst werd ik gefouilleerd door een vrouw en ik zei: ‘Zo, dat mag je elke dag wel komen doen’. Ik mocht geen intieme relaties aangaan met mede-cliënten en niet flirten. Ik werd stapelgek. Ik snapte er niks van dat niemand met me flirtte en mij de aandacht gaf die ik zo graag wilde. Ik werd om de haverklap verliefd, op de coach of de sportinstructeur. Niemand hapte en ik was woedend. Ik maakte constant seksueel getinte opmerkingen naar de coaches toe. De fellows vond ik niet zoveel aan, dat was immers geen uitdaging. Ik wist zeker dat het me uiteindelijk zou lukken met een van hen, zelfs een van de coaches. Ik kickte op aandacht en nu voelde ik me stuurloos; was ik ineens niet meer speciaal? Ik kon mij helemaal verliezen in zo’n tijdelijke bevlieging. Alle coaches waren ook zo knap. Ik heb zelfs een van de coaches verteld dat ik hem ontzettend leuk vond. Dat vertelde ik niet alleen hem; heel de kliniek wist ervan. In de kliniek haakte ze snel in op mijn gedrag en werd ik niet alleen behandeld voor mijn middelenverslaving, maar ook voor mijn grootste val: de seksverslaving. Natuurlijk schrok ik me dood toen het woord seksverslaving viel. Maar ik zag ook wel in dat mijn gedrag moest veranderen en dat wat ik deed geen gezonde manier van doen was. Vanaf dat moment besloot ik me op mijn proces te richten. Ik vond het heel erg irritant dat ik verliefd was op iemand in de kliniek, maar het lukte me wel dat opzij te zetten. Hij heeft ook heel professioneel afstand genomen en in de kliniek konden ze ook wel om me lachen, ik was een hitsige wervelwind. Gelukkig wisten ze wel raad met me.
‘Ik was een hitsige wervelwind’
Het ijskonijn
Ik ben nog elke dag blij dat ik me heb laten behandelen. Al is het wel erg moeilijk; daar zit je dan als negentienjarige met een middelen- en seksverslaving. Zeker toen ze me in de kliniek vertelden dat het beter zou zijn als ik twee jaar lang relaties en seks even in de koelkast zou zetten. Ik werd helemaal gek toen ik dat hoorde. Al is het me tot nu toe wel gelukt. Met relaties dan. Ik heb al wel seks gehad. Ik vind dat het aan mij is om te bepalen wanneer ik ergens klaar voor ben. Relaties benauwen me sowieso, dus dat vind ik niet erg om even niet aan te gaan. Ik voel me dan zo beperkt. Het is voor mij heel erg lastig om bij één persoon te blijven en die persoon trouw te zijn. Ik blijf even trouw. Tot ik het saai vind worden en dat vind ik vrij snel. Als ik nu merk dat ik iemand leuk begin te vinden, houd ik bewust veel afstand. Ik voel me soms wel een beetje een ijskonijn. Ik ben zo bang om verliefd te worden, omdat ik daar nog niet klaar voor ben. Ik ben verliefd op het verliefd zijn en iemand scoren is gewoon een spel. Dat wil ik niet meer, zo wil ik niet zijn. Mijn herstel blijft een constante struggle door alle verleidingen om mij heen. Alcohol kun je laten staan, maar mijn seksverslaving ligt altijd op de loer. Je komt moeilijk af van een reputatie die je jarenlang eigenhandig om zeep geholpen hebt. Mensen kijken me vaak nog met scheve ogen aan. Ergens misschien logisch, maar ik wil niet meer boeten voor mijn verleden. Ik heb ontzettend hard gewerkt om te komen waar ik nu ben. Ik ben er nog lang niet, maar ik doe er tenminste wat aan. Daarom ben ik ook heel open over mijn verslaving. Ik wil dat mensen zien dat hoe diep je ook in de shit zit, je er altijd weer uit kunt komen. Het kost heel veel bloed, zweet en tranen, maar het kan wel. Kijk naar mij. Niemand had verwacht dat het ooit nog iets met me zou worden. Nu heb ik al een boek uitgegeven, ben ik bezig met een tweede boek en wil ik een opleiding tot counselor gaan volgen. Het liefst zou ik later ook in een jongerenkliniek gaan werken. Ik ben op zo’n jonge leeftijd in herstel gekomen; ik begrijp precies waar ze doorheen gaan.
‘Mijn talent is schrijven, mijn gedichten zijn eerlijk en rauw’
Gepassioneerd schrijfster
Herstel heeft me zelfrespect gebracht. Ik heb geen alcohol of drugs nodig, geen aandacht, liefde en seks. Ik ben Marrit en ik heb een talent. Mijn talent is schrijven en ik wil alles uit dat talent halen. Mijn eerste gedichtenbundel is heel erg persoonlijk en gaat over mijn seksverslaving. Ik schrijf zoals ik voel; niemand zit te wachten op poëtisch gelul. Mijn gedichten zijn eerlijk en rauw. Nu ben ik bezig met een boek over de huidige maatschappij. Jongeren groeien op in een social media circus. Het is een compleet gekkenhuis. Ik heb weer ambities in het leven. Deze zomer wil ik graag naar Engeland om als vrijwilliger te werken bij een organisatie die reizen verzorgt voor verstandelijk beperkten. Mijn grote droom voor later was huisje, boompje, beestje en alles erop en eraan. Dat heb ik nu niet meer. Misschien komt dat ooit nog. Het liefst zou ik de helft van de tijd in een jongerenkliniek werken als counselor en de andere helft boeken kunnen schrijven. Heel de wereld ligt aan mijn voeten. Ik probeer alles wat ik doe met passie te doen. Ik kom er wel. Eerst maar eens de wereld in.’
LEES MEER...