Tekst Linda de Waart Fotografie Liz Kunst
Dit interview verscheen in oktober 2017 in Lef Magazine
Theo (41):
‘Zeg nooit nooit, maar ik denk niet dat ik ooit nog terugval. Ik ben gegroeid en in plaats van hard ben ik één brok liefde. Ik ben gaan voelen, stabieler en volwassener geworden. Dat merkte ik vooral toen mijn broer ernstig ziek werd. Ik kon destijds twee dingen doen: of het weer naar mezelf trekken en zielig in een hoekje gaan zitten janken en gebruiken. Of mijn broer en zijn gezin steunen. Ik koos voor het laatste. Voor de eerste keer was ik niet egoïstisch. Het draaide niet om mij, het draaide om hen. Dat is het bewijs dat ik dit keer echt ben veranderd.
Om de haverklap geschorst
Mijn jeugd was op zijn zachtst gezegd ‘anders’. Onze vader had een goed lopend glazenwassersbedrijf en mijn moeder werkte als bartender in Amsterdam. Er was geld in overvloed en we kregen alles wat onze hartjes begeerden. Onze ouders waren liefdevol, maar weinig aanwezig. Regels, grenzen en structuur ontbraken, en die hadden we wel nodig. Eddy deed wat hij wilde, hield rekening met niemand en werd een straatjoch. Rond een jaar of twaalf, ging het met mij ook mis. Een oudere vriend nam me mee naar de tennishal en liet me af en toe op de startknop van een gokkast drukken. Ik vond dat machtig en ging op een gegeven moment zelf geld in de automaat gooien. Om het te kunnen bekostigen pikte ik geld van mijn ouders. Helemaal in mijn eigen wereld kon ik eindeloos spelen. Met drinken begon ik ook al jong. Ik was veertien en vond het fijn om met oudere jongens en meisjes om te gaan. Ik had geen rem en dat vonden zij grappig. Hoe erg ik ’s avonds ook moest kotsen, de volgende dag ging ik weer net zo lief door. Op school was ik onmogelijk. Ik kon niet tegen gezag en had geen respect voor de leraren. Om de haverklap werd ik geschorst. Al snel zat ik in een ritme van drinken, wiet roken en werkeloos op straat of op het station hangen. Ik merkte dat er soms verschil was in mijn gebruik en dat van sommige vrienden. Zij konden stoppen en hun grens aangeven, ik bleef doorgaan en probeerde iedereen mee te trekken: ‘Kom op nou. Toe nou. Nooit meer naar huis!’ Het was vervelend. Meteen vanaf het begin was ik verslaafd. Ik werd harder, hing de stoere bink uit, terwijl ik van origine een lief kind was.
Kameleongedrag
Onze vader was een held. Hij was stoer en sterk, maar ook lief en zorgzaam. Hij sportte veel en kwam via via in aanraking met anabolen steroïden. Eddy en ik vonden dat heel normaal. Toen hij plotseling aan een hartstilstand overleed, was ik in shock. Ik was pas zestien en greep mijn pijn aan om nóg meer te gebruiken dan ik op dat moment al deed. Mijn moeder ging psychisch onderuit en had de ene na de andere inzinking. Eddy had op dat moment genoeg aan zichzelf. Nadat hij jarenlang ontspoord was geweest, probeerde hij zijn leven juist op te bouwen. Hij nam afscheid van ons. Ieder streden we onze eigen, eenzame strijd. Ons gezin werd verscheurd.
Het was in de gabbertijd; ik ging veel naar housefeesten. Daar gebruikte ik voor de eerste keer speed. Ik was meteen verkocht en ging wekenlang volgas. De dood van mijn vader verwerkte ik niet. In plaats daarvan zwierf ik door heel Nederland en werkte ik het ene na het andere housefeest af. Na tweeënhalf jaar feesten had ik pijn in mijn botten en zwaar ondergewicht door de speed. Behalve mijn neus volgooien kon ik niks meer. Op een bepaald moment raakte ik in een psychose; ik dacht dat de haren op mijn armen wormen waren. Het was een vreselijk gevoel en ik raakte heftig in paniek. Als ik eraan terugdenk, word ik er nog akelig van. Eenmaal uit de psychose dacht ik: dit gaat niet goed. Ik moet nu stoppen met speed. Maar drugs laten staan? Ho maar. Speed verving ik door coke. Hardcorefeestjes werden clubfeestjes. Ik pakte een zonnebankje, begon te trainen en liet mijn haar groeien. Ik zag er gezond uit en iedereen in mijn omgeving dacht ook dat het goed met mij ging. In werkelijkheid vertoonde ik gewoon kameleongedrag en was ik nog steeds hartstikke ziek. Naast coke was er altijd een drank- en gokverslaving actief.
'Mijn behandelaars waren jong en onervaren; ik leidde ze zo om te tuin. Aan herstel was ik nog lang niet toe'
Jekyll and Hyde
Vriendinnetjes versleet ik bij de vleet. Ik was een soort Jekyll and Hyde. Zolang het niet al te serieus was, was ik een lieve, attente vent. Zodra ik langer in de relatie zat, zagen ze hoe verknipt ik was. Ik was vreselijk down als ik alleen was en maakte van mijn leven één grote puinhoop. Ondanks dat ik niet van plan was hulp te zoeken deed ik dat uiteindelijk toch. Alleen niet voor mezelf. Ik was het gezeik beu van de mensen om mij heen. Drie weken werd ik opgenomen in een kliniek, maar dat hielp geen zier. Mijn behandelaars waren jong en onervaren; ik leidde ze zo om te tuin. Aan herstel was ik nog lang niet toe. Terug uit de kliniek ging ik meteen door met gebruiken. Nog twee keer daarna heb ik in een Nederlandse kliniek gezeten. Twee keer zonder resultaat.
Het ging van kwaad tot erger. Twee vrienden overleden aan extreem drugsgebruik en ik reed verschillende auto’s in de prak. Het moment dat ik begreep: nu moet het boek dicht, was toen ik op een feestje opnieuw in een psychose raakte. Ik had van alles door elkaar gebruikt en praatte tegen muren. De gasten waren bang voor me en zetten me het huis uit. Zwaar overstuur ging ik achter het stuur zitten en reed op een aantal geparkeerde auto’s in. Ik werd gearresteerd. Mijn moeder was zo geschrokken dat ze een interventie regelde. Het moest klaar zijn vond ze, en ik vond dat ze gelijk had. Ik regelde zelf een opname in Castle Craig, omdat ik het idee had dat ik weg moest uit Nederland en van een familielid had vernomen dat dit een goede kliniek was. Toch schoot ik daar in eerste instantie enorm in de weerstand. Oké, ik had een chronische ziekte. Ik was verslaafd aan al die middelen die ik ondertussen had geprobeerd. Wilde ik herstellen, dan moest ik ermee stoppen. Maar toch niet met alcohol? Dat wilde ik niet opgeven.
Te zielig voor woorden
Ondanks mijn eigenwijsheid, leerde ik ontzettend veel in de kliniek. Al die tijd was ik op zoek geweest naar wat ik mankeerde: PTSS, ADHD, depressie… Ik bleek dus verslaafd. Een aandoening die blijvend is, maar waarmee je wel een heel mooi leven kunt leiden zolang je clean bent, werkt aan je 12 stappen en je meetings bezoekt. Het zaadje was geplant en dat was heel belangrijk voor mijn toekomstige herstel. Zonder deze kennis en ervaringen had ik het nooit gered. Vooral de gesprekken met ervaringsdeskundigen hielpen mij. Ze prikten dwars door me heen. En ik voelde me niet meer alleen. Weer thuis kreeg ik een serieuze relatie met mijn huidige vrouw Wendy en liet ik alles achter om samen opnieuw te beginnen in een andere stad. Mijn leven stabiliseerde. Omdat ik nog altijd niet geloofde dat ik ook aan alcohol verslaafd was, begon ik snel weer te drinken. Het ging meteen mis, maar ik was er zo fucking goed in om een masker op te houden. Ik werkte, sportte en leefde heel gezond. Ik hield het lang vol, maar mijn verslaving werd steeds extremer. Zo extreem dat ik op een verjaardag van mijn dochtertje driehonderd euro uitgaf aan drank in de hoop dat daar lekker veel van over zou blijven, want dat was dan voor mij. Een paar dagen later vond mijn vrouw me bij het toilet, trillend op de grond met schuim om mijn mond. Ze was het helemaal zat en spoelde de inhoud van al mijn geliefde flessen door de gootsteen. Ik smeekte haar om nog één fles voor me dicht te laten en keek met tranen in mijn ogen toe hoe ze ook die leeggoot. Het was te zielig voor woorden en ik besefte dat ik keihard aan de bak moest om weer goed in mijn herstel te komen. Ik pakte mijn 12 stappen op, ging weer naar meetings en nam een sponsor. Bijna drie jaar was ik nuchter. Ik kreeg een gezonde dochter en had een rustig leven, tot mijn moeder overleed.
Één brok liefde
‘Longkanker met uitzaaiingen’, luidde de diagnose. Ze had nog kort te leven en takelde snel af. Niet lang daarvoor had ze weer contact gekregen met Eddy. Dat was mooi want op het moment dat ze stierf, waren er geen onvertogen woorden meer. Eddy en ik waren bij haar in de nacht dat ze haar laatste adem uitblies. Het was een fijn en warm afscheid. Direct daarna begon ik opnieuw met drinken. De dood van mijn moeder gebruikte ik als excuus en iedereen had daar begrip voor. Met Eddy had ik meer een verstandshouding dan een relatie. We kwamen op de verjaardagen van onze kinderen, maar daar bleef het verder bij. Na twee jaar actieve verslaving kreeg ik opnieuw een auto-ongeluk en moest ik twee weken plat. Weer was het Wendy die me confronteerde met mijn gebruik. ‘Wat ga je nu doen?’, zei ze. ‘Ik ga terug naar de fellowship’, zei ik resoluut. Het was genoeg geweest. Sindsdien ben ik in herstel. Al vijf jaar. Ik merk dat zolang ik eraan blijf werken er niets aan de hand is. Ik ben goed in opbouwen, maar nog beter in afbouwen. Dus iedere week ga ik trouw naar mijn meetings, bel ik mijn sponsor en leef ik een dag tegelijk. Ik bid en mediteer dagelijks en ben nu zelf ook sponsor. Ik doe zo veel mogelijk voor anderen en zo min mogelijk voor Theo, want dan komt mijn ego om de hoek kijken. Mijn herstel heeft ervoor gezorgd dat mijn band met Eddy en zijn vrouw en kinderen beter is dan ooit.Daar ben ik dankbaar voor.’
Eddy:
‘Als kind vond ik Theo vooral irritant. Omdat ik de oudste was en onze ouders zo veel van huis waren, moest ik steeds op hem passen, terwijl ik liever met mijn vrienden wilde chillen. Toen Theo begon met gokken en gebruiken, leefden we zo langs elkaar heen dat ik daar weinig emotie bij voelde. Een tijd daarvoor had ik twee keer in een internaat gezeten, waar een streng en soms sadistisch regime heerste. Ik was kwaad dat mijn ouders me daar naartoe hadden gestuurd, vooral omdat ze me niet konden uitleggen waarom. Tegen Theo vertelde mijn moeder later dat ik een onhandelbaar kind was. Schijnbaar was ik een terrorist.
'Ziekte opent deuren die anders voor altijd dicht waren gebleven'
Eenmaal thuis, maakte ik weinig contact. Ik praatte niet, hing veel rond op straat en zat, als ik wel thuis was, vooral op mijn zolderkamer. Ik was destructief, grenzeloos en zat in een soort identiteitscrisis. Van het ene uiterste (new waver) ging ik naar het andere (rockabilly). Naarmate ik ouder werd, werd ik rustiger. Ik kreeg een vriendin en wilde me settelen. Op het moment dat onze vader overleed vond ik de tijd rijp. Mijn moeder was de weg kwijt en Theo ook. Ik moest mezelf redden en nam afscheid van mensen die niet goed voor me waren, dus óók van Theo en mijn moeder. Zoek het uit, dacht ik, en keerde ze de rug toe. Ik ging lekker samenwonen en een gezin stichten met mijn vriendin.
Maagkanker
Dik vier jaar hadden we ruzie. Toch miste ik mijn moeder. Op aanraden van mijn vrouw zocht ik voorzichtig, via een brief, contact. Ik had veel issues met haar, maar met koken hadden we allebei een klik. Daarom spraken we af dat ze een keer per week bij ons kwam eten. Ik zag hoe ze haar best deed om uit haar problemen te komen en hoorde van haar dat ook Theo in herstel was. Het was fijn te zien dat het zo goed ging, ik sloot haar weer in mijn hart. Jammer genoeg was ons herstelde contact van korte duur, want kort daarop overleed ze. Opnieuw streden Theo en ik afzonderlijk van elkaar onze strijd. Hij was aan het vechten omdat hij verdriet had en terugviel, ik was aan het vechten omdat ik mijn moeder, die ik net terug had, opnieuw verloor. Pas toen ik een paar jaar geleden maagkanker kreeg, kwam Theo weer in beeld. Het zag er slecht uit en ik was superkwetsbaar. Theo zat op dat moment goed in zijn herstel en voelde zich sterk. Ik merkte dat hij er nu echt voor mij was; dat was vroeger nooit zo. Voor het eerst hadden we gesprekken op niveau. Theo was ouder en rijper geworden en zei opeens verstandige dingen. Voor de verandering luisterde ik ook naar hem, want vroeger interesseerde het me niks wat hij zei. Omdat ik op het randje van de dood leefde, voelde ik me bijna in een soort verlichtingsstatus. Alles viel van me af; ik hoefde niets meer. Bang om dood te gaan was ik niet. Ik was ontzettend gefocust op mijn overleving. Mijn maag werd weggehaald, ik kreeg chemotherapie en ik sportte me een slag in de rondte om aan te sterken. En toen kwam het bericht dat ik schoon was.
Ziekte opent deuren
Het was een vreselijk zware tijd, ook na mijn ziekte. Door mijn overlevingsdrang had ik maandenlang geen oog gehad voor wat het met mijn gezin deed. Die klap kwam later en moest ik ook nog overwinnen. Ook nu stond Theo me bij. Wat ik heb meegemaakt wens je je ergste vijand niet toe, maar ik heb er ook veel van geleerd. Ik ben evenwichtiger geworden en mijn band met Theo is verbeterd. Ik heb ervaren hoe sterk ik ben en dat ik drie keer zo hard kan terugkomen. Vroeger hield ik me veel bezig met het verleden en de toekomst. Nu denk ik: wat gisteren was is niet meer relevant en morgen is het nog niet, dus waarom zou ik me daarmee bezighouden? Ik leef vandaag, dát is belangrijk. Ziekte opent deuren die anders voor altijd dicht waren gebleven.
Ik heb geen slechte jeugd gehad. De tijd op straat was leuk en ik wist dat mijn ouders van me hielden. We hoefden nooit te koken en ’s ochtends stond onze boterham klaar. Dat zorgzame zit nu ook nog in ons. Toch hebben ze qua opvoeding steken laten vallen. Wat dat betreft willen mijn vrouw en ik het absoluut anders doen. We willen er voor onze kinderen zijn. Omdat verslaving in onze familie zit, maak ik me soms zorgen. Een genetische verandering kan ik niet teweegbrengen, maar we kunnen wel open zijn over onze eigen ervaringen. Onze kinderen weten wat verslaving is, waar de gevaren zitten en waar ze op moeten letten. Voor de rest is het fingers crossed.
Als ik kijk naar waar wij vandaan komen en waar we nu staan, ben ik best trots. Theo heeft zijn zorgende karakter in kunnen zetten in iets wat echt bij hem past en is casemanager geworden bij Yes We Can Clinics. Ik heb een belangrijke functie als Adviseur Large Accounts bij een groot schoonmaakbedrijf. Best een giller voor twee jongens die niet op school hebben gezeten. Maar het mooiste is dat ik mijn ‘kleine’ broertje terug heb. Ik ben blij dat het goed gaat met die lange.’
LEES MEER...