Dubbel deskundig

De professionele status van Jan Willem Zwart veranderde van huisarts in opleiding naar verslaafde tot verslavingsarts. Is het misschien het begin van het einde van het stigma: verslaafde artsen die verslavingsarts worden? ‘De alwetende arts uithangen werkt bij deze patiëntengroep simpelweg niet.’

Dit interview verscheen in april 2013 in Lef magazine.
Tekst Jolande Bastiaans
Fotografie Leon van den Broek

Je bent verslavingsarts. Waarom heb je gekozen voor deze relatief nieuwe specialisatie?
‘Dat heeft alles te maken met mijn huidige baan in verslavingskliniek SolutionS Center en mijn eigen verslaving. Ik werkte al enige tijd als arts in deze kliniek toen ik de kans kreeg om de opleiding tot verslavingsarts te gaan volgen. Die kans heb ik met beide handen aangegrepen. Het is een tweejarige postdoctorale opleiding, die ik aan de Radboud Universiteit in Nijmegen heb gevolgd.’

Wat gaf de doorslag voor je keuze: je verslavingsverleden of je professie?
‘Eigenlijk ben ik door mijn levensloop in het beroep van verslavingsarts gerold. Ik was al basisarts en met de opleiding tot huisarts bezig toen mijn verslaving - ik ben alcohol en cocaïneverslaafd -  echt uit de hand begon te lopen. De huisarts bij wie ik stageliep had ik in de gaten dat het helemaal niet goed met me ging. Hij raadde me aan om de ziektewet in te gaan. Die ziektewet was voor mij natuurlijk alleen maar extra reden om nog meer te gaan drinken en te gebruiken. Via de moeder van een vriendin  kwam ik in contact met  een van de medeoprichters van de kliniek waar ik nu nog werk. Zij begonnen in 2008 met de pilot voor de 12 stappen kliniek en waren op zoek naar ‘proefpatiënten’. Daar heb ik me toen voor aangemeld. Tegen die tijd had ik echt schoon genoeg van mijn jarenlange verslaving. Ik had er totaal geen plezier meer in om te drinken en te gebruiken. Ik was gigantisch dik van de drank en mijn vrienden begonnen me te mijden. Daarnaast kon ik mijn opleiding tot huisarts niet afmaken en had ik dus ook geen werk. Ik liet me opnemen in de kliniek met het idee: kom maar op met het trucje! Ik sta er open voor. En het werkte; na twee weken viel het kwartje. Ik moest abstinent worden. Dat was afgelopen februari precies vijf jaar geleden.’

Toen was je in herstel en arts, maar nog geen verslavingsarts. Hoe ben je dat geworden dan?
‘Na de 28 dagen in de kliniek vond men het een goed idee dat ik nog een tijdje naar Zuid Afrika zou gaan. In eerste instantie met het idee om daar in de secundary care kliniek Montrose Place te gaan werken of stage te lopen. Dat ging allebei niet. Toen heb ik besloten om daar als patiënt heen te gaan en het programma te volgen. Ik heb zowel in de kliniek in Nederland als in de kliniek in Zuid Afrika ontzettend veel geleerd. Ik kwam erachter dat ik altijd in een poppenkast had geleefd en dat ik bang was voor het burgermans leven. Na mijn middelbare school heb ik eerst een jaar tandheelkunde gestudeerd voordat ik overstapte naar de studie economie. Dat hield ik tien jaar lang vol. Daarna ben ik geneeskunde gaan doen. Ik hield van het studentenleven, kon er helemaal in losgaan. Verantwoordelijkheden vond ik niets. Om mij heen studeerde mijn medestudenten af, kregen een baan en een gezin terwijl ik er maar op los leefde en gebruikte. Bij mij ging het leven alleen maar om de lol. Ik was ook erg onzeker, ik dacht echt dat ik veel leuker was mét drank. Ik dacht sowieso dat het leven veel leuker was met alcohol. Ik wilde zo graag erkenning. In de klinieken heb ik mezelf geaccepteerd zoals ik ben. Ik veranderde echt. Ik leerde te genieten van de dag in plaats van altijd maar op zoek te gaan naar groter, beter en mooier. Na mijn tijd in Zuid Afrika kon ik bij SolutionS gaan werken. Het eerste jaar heb ik bijna alleen maar ontslagbrieven van patiënten geschreven. Zij liepen daarmee ontzettend achter en mij bood het structuur en een dagbesteding.’

‘Minderen is de wens van iedere verslaafde, maar dat betekent teruggaan naar gecontroleerd gebruik en dat vermogen is iedere verslaafde kwijt’

En nog was je geen verslavingsarts?
‘Toen ik twee jaar nuchter was, kon ik er aan de slag in een meer verantwoordelijke functie. Ik heb toen nog even getwijfeld of ik als counselor wilde werken of als arts doorgaan. Het echte motiveren van verslaafden is nu eenmaal meer de taak van een counselor. Toch heb ik gekozen om mijn oude beroep als arts weer op te pakken. Onder meer omdat ik het zonde van mijn opleiding vond. Daarna startte ik met de opleiding tot verslavingsarts. Dat was één dag in de week theorie en de rest van de week werken. Ik heb tijdens die opleiding anderhalf jaar stage moeten lopen in een andere verslavingsinstelling. Dat komt omdat je zowel het cure als het care aspect van de verslavingszorg dient te beheersen. Cure staat dan voor de behandeling van verslaafden en care voor de zorg voor verslaafden die om wat voor reden dan ook niet meer voor abstinentie kunnen gaan.De behandeling staat dan in het teken van harmreduction en verbetering van kwaliteit van leven. Ik heb deze stage gelopen bij Tactus verslavingszorg en dat vond ik behoorlijk confronterend. Deze mensen hebben weinig te verliezen. Daar boek je als professional al winst als ze een keer naar de kapper gaan of een heel klein vrijwilligersbaantje hebben. Soms lukt het echter toch, om iemand die totaal afgeschreven was, een zinvolle dagbesteding te bezorgen. Daar zie je ook het verslavingsgedrag ten voeten uit.’

Waaruit bestaat het theoretisch gedeelte van de opleiding?
‘Tijdens de studie is er veel aandacht voor neurobiologie, psychiatrie, management, preventie en de juridische aspecten van de verslavingszorg. Maar uiteraard ook veel voor onderzoek en de laatste wetenschappelijke inzichten over verslaving. Verslaving is een ziekte die steeds beter behandeld kan worden.Het is nog niet zo heel erg lang mogelijk om goed en gedegen onderzoek te verrichten naar de werking, activiteiten en aandoeningen van de hersenen. Dat onderzoek is pas echt goed op gang gekomen na de komst van de MRI scans.’

Waarom kozen jouw medestudenten voor de specialisatie tot verslavingsarts?
‘Bij de opleidingen tot medisch specialist is maar een beperkt aantal plaatsen. Daarom komen veel artsen terecht in functies als bedrijfs -, verzekerings -, of forensich arts. Of als verslavingsarts. Binnen de medische wereld staan deze beroepen niet bijster hoog aangeschreven. Het heeft weinig status. In ieder geval niet zo hoog als chirurg of cardioloog. De meeste artsen rollen in het beroep van verslavingsarts. Maar je ziet ook mensen die deze specialisatie kiezen die niet onregelmatig willen werken. Het is ook een populaire studie onder herintreders en allochtone artsen. Toch is het - ik denk door de nieuwe wetenschappelijke inzichten - een upcoming specialisatie. In mijn groep waren we in totaal met eenentwintig studenten, waarvan er maar liefst  drie zelf ook verslaafd waren. Dat vond ik toch wel opmerkelijk.’

Waaruit bestaan je dagelijkse werkzaamheden en wat maakt het leuk?
‘Ik verricht medisch onderzoek bij alle patiënten die opgenomen worden. Ook begeleid ik de patiënten die in de detox moeten medisch door de ontgiftingsperiode heen. Daarnaast behandel ik patiënten met een dubbele diagnose en mensen die lichamelijk ziek zijn of worden. Ook het geven van voorlichting behoort tot mijn takenpakket. Ik heb een interessante en afwisselende baan omdat ik patiënten zie met een combinatie van allerlei psychiatrische en lichamelijke aandoeningen. Als verslavingsarts werk je niet op directieve - iemand zeggen wat hij moet doen en hoe hij het moet doen - wijze. De alwetende arts uithangen werkt bij deze patiëntengroep simpelweg  niet. De patiënt moet zelf willen, anders kun je het schudden. Het is een soort spel. Daarom is het voor een huisarts ook zo moeilijk om patiënten aan te spreken op een mogelijke verslaving. Er is heel weinig tijd, het kost heel veel energie en ze zijn bang dat de patiënt wegloopt als ze te direct zijn.’

‘Ik ben zeker geen betere arts omdat ik verslaafd ben. Voor de patiënten is het wél fijner’

Wat versta jij onder verslaving?
‘Verslaving is een verstoring van het beloningssysteem in de hersenen. De aandoening gaat gepaard met onder meer ontwenningsverschijnselen, tolerantie en een enorme zucht naar het middel of gedrag. Personen die verslaafd zijn kunnen écht niet stoppen. Alle andere zaken in het leven van de verslaafde persoon worden verwaarloosd: relaties, werk en hun gezondheid. Verslaving is een primaire aandoening, maar kan ook secundair ontstaan. Het is een ziekte die geactiveerd moet worden. Het  wordt deels veroorzaakt door genetische aanleg, deels door omgevingsfactoren. En deze factoren kunnen legio zijn: nare life-events, psychiatrische, maar ook lichamelijke ziekten.’

Wat hoop je nog te bereiken in jouw vakgebied?
‘Ik zou graag zien dat we hersenaandoeningen beter kunnen behandelen. Wat we nu doen is toch voornamelijk symptoombehandeling. Dat geldt overigens voor veel psychiatrische - en hersenziekten.’  

Wat is volgens jou de meest ideale behandeling tegen verslaving?
‘Die is er niet, helaas. Ik denk dat er bij iedere verslaafde goed gekeken dient te worden naar welke behandeling het best bij hem of haar past. Ik geef persoonlijk de voorkeur aan een gecombineerde behandeling van cognitieve gedragstherapie, abstinentie en de 12 stappen. Het één zonder het ander is niet voldoende. En het besef dat je écht verslaafd bent, is ook een must. Door abstinentie alleen verandert het gedrag niet; daar is echt gedragstherapie voor nodig.  Door de 12 stappen leren mensen onder meer hoe ze met hun sociale angsten en boosheid om moeten gaan. Daarnaast is het heel belangrijk dat mensen andere copingstijlen - de manier waarop mensen met problemen en stress omgaan - aanleren. Abstinentie is voor middelenverslaafden een stuk makkelijker dan minderen, dan hoef je niet meer te vechten. Minderen is de wens van iedere verslaafde, maar dat betekent teruggaan naar gecontroleerd gebruik en dat vermogen is iedere verslaafde kwijt en komt nooit meer terug. Daarnaast ben ik een voorstander van medicatie bij de behandeling, maar niet van medicatie alleen. Medicinale therapie in combinatie met de eerder genoemde behandelingen. Het grote gevaar van louter medicamenteuze therapieën is dat de rest van de behandeling verwaarloosd wordt. Door alleen maar te stoppen met drinken of te gebruiken en je levensstijl niet veranderen, krijg je nare situaties. Mijn mening is dat het  totale pakket ingezet moet worden bij de behandeling tegen verslaving. Dat geeft de meeste kans op het beste resultaat.’

En wat is vervolgens de beste manier om terugvallen te voorkomen?
‘Goede nazorg is erg belangrijk. De behandeling is slechts de prille start. De nazorg dient erop gericht te zijn dat alle randvoorwaarden om een nuchter en zinvol leven te leiden aanwezig zijn. Heeft iemand huisvesting en werk? Schort er nog iets aan de relatie? Gaat iemand naar meetings, heeft hij een sponsor? Daarnaast kunnen er allerlei zaken zijn waar nog aan gewerkt moet worden zoals eventuele angsten, slaapstoornissen, depressies of het sociaal functioneren. Veel  mensen die al langere tijd verslaafd zijn hebben nooit geleerd hoe ze in de maatschappij kunnen meedraaien en anderen hebben het verleerd. Verder is het belangrijk dat als je terugvalt, je ook meteen weer opstaat. Als iemand met een andere chronische ziekte een terugval krijgt, roept iedereen: jammer dan! Dat zou bij verslaving ook meer moeten gebeuren.’

Ben jij een betere verslavingsarts omdat je zelf verslaafd bent?
‘Ik ben zeker geen betere arts omdat ik verslaafd ben. Voor de patiënten is het soms wel fijner, ja. Het geeft hen een gevoel van herkenning. Ik weet waar ze doorheen gaan. Ik vertel het in de meeste gevallen niet meteen. Maar als ik veel ambivalentie zie en ze mij vertellen dat ik een verslaafde toch niet begrijp, kan het enorm helpen. Dan zeg ik dat ik juist wel snap waar ze doorheen moeten.’

Zitten er ook nadelen aan het feit dat je zelf verslaafd bent?
‘Ja, soms worden patiënten om wat voor redenen dan ook boos op me. Dan schept onze gezamenlijk aandoening zelfs afstand. Zeker bij patiënten bij wie het verslavingsgedrag nog heel erg aanwezig is. Dan roepen ze: ‘Nepdoktertje, voel jij je soms beter dan ons?’ Dan denk ik: verdomme! Het raakt me.’

Doe je naast je baan nog andere zaken op het gebied van verslaving?
‘Ja, ik ben zojuist gestart bij de telefonische hulpdienst bij ABS-artsen. Dit is een steun- en verwijspunt waar verslaafde artsen zich veilig en laagdrempelig kunnen melden. Voor verslaafde artsen is het extra belangrijk om snel hulp te zoeken. Als zij  niet worden behandeld, lopen patiënten onaanvaardbare risico’s. Ik ben me ervan bewust dat ik door mijn beroep als verslavingsarts een bevoorrechte positie heb voor mijn eigen herstel. Ik blijf scherp door mijn collega’s en de patiënten. Ik weet van mezelf dat ik me moet blijven uiten, zowel thuis als op het werk. Ik ben van mezelf geen prater, maar mijn werk dwingt me daartoe. Af en toe merk ik dat ik boos en gefrustreerd ben. Dan kan ik mezelf terugfluiten. Dat relativeringsvermogen heb ik gelukkig tegenwoordig.’

Reageer reacties (0)
LEES MEER...