Dit artikel verscheen december 2016 in Lef Magazine.
Tekst: Laura Mennen
Beeld: Mitch van Schijndel
‘Op die bewuste ochtend had ik het gevoel dat ik geen contact meer had met de aarde, de mensen, het leven. Het leek alsof ik uit mijn lichaam kon treden. Mijn gezicht was opgeblazen en ik straalde boosheid uit. Mijn baan was ik kwijt, ik vond het erg dat mijn relaties geen stand hielden en dat mijn ex het contact met mijn zoon had verbroken. Het voelde alsof ik twee personen was. De ene wilde overleven, de ander zei: ‘Met drank is het leven een feest’. Inmiddels ging ik regelmatig naar de dokter. Shaken, depressiviteit, hoofdpijn, misselijkheid, maagklachten, een slechte stoelgang. Het waren klachten waarvan ik niet wilde geloven dat drank de oorzaak was. Artsen waarschuwden: ‘Als je zo doorgaat, is het gebeurd’. Maar ‘Het leven is een feest’ had de overhand. Tot ik op een ochtend wakker werd met negen flessen wijn en een fles Pina Colada: allemaal leeg.
Happy hour
Ik hield eerst niet van drank. Toen ik op mijn zestiende uit ging, dronk ik omdat iedereen het deed. Twee biertjes en daarna sinas om de smaak weg te spoelen. Toen ik twintig was, begon ik drank lekker te vinden. Ik ging in dienstplicht. Dit was een andere wereld. Je was geen burger maar soldaat. Je liep in uniform en er was discipline. Ik werkte tot om vijf uur het laatste appèl was. Daarna renden we naar de kroeg en dronken we tot een uur of zeven.
Na veertien maanden dienstplicht pakte iedereen zijn normale leven op. Ik kon dat niet. Nog steeds had ik elke dag dat happy hour. Ik wilde per se om vijf uur thuis zijn om te drinken. Ik kwam altijd stuiterend thuis. Als ik dan dronk, ontspande ik. Mijn vrouw en vrienden merkten eerst weinig. Ik was een stevige drinker, maar ook een vrolijke man, sportief en had een vaste baan als loodgieter. Drank maakte me baldadiger. Ik dacht dat ik gezellig was, maar dat was niet zo. Ik zette harde muziek op, ging blowen en stapte gewoon de auto in. Dat werd erger en mijn vrouw wilde dat ik ermee stopte. Ze ging op me letten, waardoor ik stiekem ging drinken. Dan ging ik de keuken in om wat te halen, sloeg snel een glas achterover en nam een nieuwe mee terug. In 2000 scheidden we. In het begin vond ik dat erg. Ik heb haar drie keer teruggehaald en beloofd niet meer te drinken. Toen dit niet lukte had ik zo iets van: blijf maar weg; dan kan ik mijn eigen gang gaan. Het gevolg was dat ik mijn zoon niet meer mocht zien. Toen ging ik diep, maar er was niet genoeg gebeurd om mijn rock bottom te bereiken. Ik werkte twintig uur in de week, had een goede uitkering en een eigen woning.
In 2003 dacht ik de draad op te pakken. Ik kreeg een nieuwe relatie. Haar vertelde ik over mijn verleden en de baan die ik datzelfde jaar kwijtraakte door drank. In 2006 ging ik bij haar wonen. Ik had me voorgenomen op eigen kracht te stoppen met drinken. Maar die zucht naar alcohol bleef en ik begon weer. In het begin pikte mijn partner het, tot de verliefdheid een beetje over was. Ook van haar wilde ik niet horen dat ik moest stoppen. Ik zette een punt achter de relatie en verhuisde in 2009.
Op weg naar
Mijn dag bestond uit herstellen van de dag daarvoor zodat ik om vijf uur weer kon drinken. Soms tien flessen wijn op een avond. Ik betaalde het van mijn uitkering en het geld dat ik verdiende met klusjes bij kennissen. Daar had ik net genoeg kracht voor. Na een periode veel drinken was ik zo ziek dat ik even geen alcohol kon drinken. Dan ging ik naar een goede vriendin in Duitsland om bij te komen. Ik bleef tot ik was opgeknapt en weer moest drinken. Eerst kwam ik elke maand, maar ik moest steeds vaker een time-out nemen. Dezelfde vriendin zocht mij ook regelmatig op. Die dag in 2010 legde ze een kaartje op mijn bureau van Castle Craig. Ze had het van een vriendin, die alcoholverslaafd was en daardoor in een rolstoel zat. Ze was zo invalide dat ze niet in Schotland opgenomen kon worden. ‘Jan, jij kan nog wel’, zei ze. Toen ze weg was googelde ik en kwam op de site terecht. Een opname in een kliniek. Ik vond dat altijd niks voor mij; dat was voor erge gevallen. Maar ja, ik was een erg geval! Dat had ik niet in de gaten. Tot ik de volgende ochtend wakker werd en niet kon geloven wat ik die vorige avond gedronken had. Ik maakte zelfs een foto van de lege flessen. Dit was mijn rock bottom. Ik moest stoppen, in Schotland. Het was ver weg en ik kon niet zomaar de kroeg in; ik was afgesloten.
Van mijn besluit heb ik geen spijt. Af en toe heb ik weer contact met mijn zoon. Hoewel het gezellig is als ik hem zie, vind ik het ook moeilijk. Ik heb dertien jaar van zijn leven gemist. Daarnaast heb ik een betere band met mijn moeder. Ik had altijd ruzie met haar. In de tijd dat ik dronk, bemoeide ze zich veel met mij. Verder werk ik nu drie jaar als coördinator bij zelfhulpgroepen voor alcoholisme. Daar geef ik tips aan mensen die alcoholverslaafd zijn. De gesprekken geven me kracht niet naar alcohol te neigen. Mijn moeder vindt dat ik laat gestopt ben met drinken. Ze zegt soms nog dat ik veel weggegooid heb. Alcohol heeft ook veel kapot gemaakt. Daar kan ik nu beter niet bij stilstaan. Ik ben 55 en heb nog de energie vol in het leven te staan. Vorige week dronk ik voor het eerst Radler 0,0. Dat durfde ik nooit omdat het zoveel op drank lijkt. Maar we zaten met een gezellig groepje en ik dacht: ik probeer het. Het beviel me; het gaf geen trigger. Het is niet meer dan een frisse dorstlesser.’
LEES MEER...