Allebei zijn ze verslaafd en allebei zijn ze nu 2.5 jaar in herstel. En allebei zijn ze dolgelukkig. Met elkaar welteverstaan. Maikel Dubbelman en Patricia Scheffer (beide 31) leerden elkaar kennen tijdens hun opname in een verslavingskliniek en zijn vier maanden geleden getrouwd.
Tekst Linda van Doorn
Fotografie Liz Kunst
Dit interview verscheen in februari 2014 in Lef Magazine. Het gaat goed met Maik en Patricia, momenteel verwachten ze hun tweede kindje.
Maikel: ‘De zomer van 2011 vergeet ik niet meer. Ten eerste was dat de zomer dat ik me op liet nemen in de kliniek, maar ook de zomer dat ik Patricia leerde kennen. Ook in de kliniek. We zaten natuurlijk allebei in aparte groepen en eigenlijk is het de stelregel dat je niet met elkaar praat, dat je dingen alleen met je eigen groep deelt. Heel soms spraken we elkaar wel na een meeting aan. Bij een buitenmeeting liepen we door het Vondelpark en daar hebben we elkaar echt voor het eerst gesproken. Die avond was ik volledig van de kaart. Het was lastig, want op dat moment kon ik niet zoveel met die gevoelens. Je zit in zo’n heftige tijd en wilt vooral met je herstel bezig zijn. Daarvoor ben je in de kliniek. Ik maakte het wel meteen bespreekbaar bij de jongens uit mijn groep. Dat vond ik al een hele verandering bij mezelf.
‘Ik had echt fantastisch goed contact met mijn bazen, maar toch stal ik van ze. Dat doe je als verslaafde’
Grepen in de kassa
Jarenlang leefde ik alleen maar voor mijn verslaving. Ik gebruikte cocaïne, speed en alcohol. Ik dronk niet voor de gezelligheid. Het was altijd drinken om het drinken. Mensen vragen nu wel eens of ik het niet lastig vind om nooit meer te drinken. Juist niet, het is een bevrijding om nooit meer te hóeven drinken.
Al mijn geld ging op aan drugs en daarom at ik vaak ’s avonds niet eens. Dat sloeg ik over. Op mijn werk zei ik dat ik thuis zou eten en thuis zei ik dat ik op mijn werk had gegeten. In werkelijkheid stopte ik om vijf uur en dan ging ik rechtstreeks naar mijn dealer of de kroeg.
Als bedrijfsleider in een visspeciaalzaak had ik alle mogelijkheden om aan geld te komen. In het begin telden we de kas nooit en kon ik dagelijks geld pakken. Ik had fantastisch goed contact met mijn bazen, maar toch stal ik van ze. Dat doe je als verslaafde. De middelen zijn belangrijker. Een paar keer werd me op de man af gevraagd of ik geld stal, omdat ze natuurlijk wel iets vermoedden. Huilend stond ik dan voor ze, hoe ze dat toch in godsnaam van mij konden denken. Natuurlijk kwam mijn baas er achter en ik werd ontslagen. Ik moest een formulier tekenen waarop stond dat ik een bepaald bedrag – een schijntje bij wat ik gestolen had – terug moest betalen en hij gaf aan geen aangifte te doen. Hij zag mijn verslaving als ziekte en zei dat ik terug mocht komen als ik in behandeling ging.
‘Alles draaide om geld, drugs halen, drugs gebruiken. Daar deed ik alles voor. Daar werkte ik voor’
Zelf op zoek
Een tijdje ging ik naar de reguliere verslavingszorg, maar dat sloeg nergens op. Ik loog en bedroog als ik daar was en gebruikte in de tussentijd gewoon door. Op het laatst gebruikte ik vijf gram coke per dag. Ik mocht weer terug komen bij mijn oude werkgever, maar dat was een slechte beslissing. Je neemt voorgaande gebeurtenissen als bagage mee en zij wisten er natuurlijk van. In de tijd die volgde lieten ze mij voor een minimumloon werken als een soort boetedoening, en ondertussen stal ik weer van hen. In mindere mate wel, maar het ging toch nog steeds om vijf of zes tientjes per dag.
Mijn moeder kreeg kanker en haar baarmoeder, eierstokken en lymfklieren werden verwijderd. Mijn vader kreeg een hartinfarct met daaroverheen een hartstilstand. Dat was een heftige gebeurtenis. Met defibrillators kregen ze hem uiteindelijk aan de gang, maar hij heeft achtenveertig uur in zo’n koel pak gelegen omdat hij zuurstofgebrek had.
Ik maakte zulke dingen allemaal wel mee, maar was er toch niet helemaal bij en verviel de volgende dag ook meteen weer in gebruik. Dat ging gewoon door.
Nu merk ik hoe ik echt ben, ik geef heel veel om familie. De verslaving veranderde mij. Alles draaide om geld, drugs halen, drugs gebruiken. Daar deed ik alles voor. Daar werkte ik voor.
Op het laatst lagen mijn ouders in scheiding. Mijn moeder hield me de hand boven het hoofd, terwijl mijn vader vond dat ik mijn eigen probleem op moest lossen. Mijn toenmalige vriendin nam ook de rol van mijn moeder over. Zij bleef voor mij zorgen, maar ik bleef liegen en bedriegen. Elke dag. Ik was zo klaar en wist het echt niet meer. Toen ging ik zelf op internet zoeken en zo kwam ik met Jellinek Minnesota in aanraking. Na vier dagen had ik een intakegesprek en ik werd vrijwel meteen opgenomen.
Niet de enige
Het was zo’n warm bad waarin ik terecht kwam. Ik was verbaasd dat ik niet de enige bleek te zijn. Alle verhalen van de mensen om mij heen leken precies op mijn verhaal. Ik huilde de eerste meetings alleen maar en begreep niet dat het tien jaar heeft geduurd voor ik hier terecht kwam. Ik zat acht weken intern en daarna nog zo’n zeven maanden in een Safe House. Inmiddels volg ik de opleiding tot persoonlijk begeleider in de gehandicaptenzorg. Ik werkte altijd met veel plezier in de horeca, maar gaandeweg kwam ik er achter dat ik me ook voor andere dingen interesseer. De zorg blijkt dicht bij mezelf te liggen en je hebt de kans om mensen te helpen. Daar geniet ik echt van.
‘Op ons balkon ging ik op mijn knieën. Het verhaal dat ik had voorbereid kwam niet over mijn lippen, maar ze zei ja’
Samen het nieuwe jaar in
Terug uit de kliniek stuurde ik wel eens een mailtje of sms’je naar Patricia, maar daar kreeg ik geen antwoord op. Het duurde zo’n drie maanden voor we weer in contact kwamen en eigenlijk was dat ook wel goed. We gingen allebei eerst met onszelf en met ons herstel aan de slag. Ik deed mijn stappen, had een sponsor en zat zo’n tien keer per week bij een meeting. Rond Sinterklaas sms’te Patricia mij. We hadden allebei weinig tijd om af te spreken, dus de eerste keer was pas op 30 december. Ik ging naar Leiden toe. Tjonge, wat was ik zenuwachtig, maar het was geweldig. We zaten urenlang te praten, hoorden elkaars verhaal aan. Het was zo bizar, ik heb nog nooit zoiets gevoeld. Ik werd meteen uitgenodigd voor oud en nieuw bij haar ouders en op twee januari ging ik pas weer weg, om in maart definitief bij haar in te trekken.
Een half jaar later besloot ik dat ik dolgraag met haar wilde trouwen. Het ging snel allemaal, maar ik had ook geen zin te wachten omdat dat toevallig zo ‘hoort’. Ik bereidde alles voor, vroeg mijn schoonvader netjes om haar hand en op vakantie had ik de ringen bij me. Ik stelde me voor dat ik haar tijdens een strandwandeling met zonsondergang zou vragen, maar de eerste dagen regende het. Uiteindelijk besloot ik: Stik maar, ik doe het nu. En op ons balkon ging ik op mijn knieën. Het verhaal dat ik had voorbereid kwam niet over mijn lippen, maar ze zei ja.
De dag zelf was fantastisch. We probeerden het klein te houden, maar het is toch wat groter geworden. Met familie, vrienden en fellows uit de kliniek. Ik weet geen woord meer van wat de ambtenaar heeft gezegd, maar ik heb er verschrikkelijk van genoten. Het meest bijzondere was misschien nog wel dat die mensen uit de kliniek er waren. Dat je om je heen kijkt en je beseft dat we het toch wel goed hebben gedaan met zijn allen.’
Patricia: “Wat ben je nou raar aan het doen, wat een achterlijk gedrag’, zei ik tegen Maikel tijdens onze vakantie op de Canarische Eilanden. En toen ging hij op zijn knieën en begon hij meteen te huilen. En ik ook. Tijdens de bruiloft zelf heb ik de hele dag met een brok in mijn keel gelopen. Zelfs de ambtenaar had tranen in haar ogen staan, omdat ze het zo’n bijzonder verhaal vond. Ze had al zo’n vijfhonderd huwelijken voltrokken, maar ons verhaal – hoe wij elkaar hebben ontmoet – raakte haar echt. Ik moest haar tijdens de ceremonie aan blijven kijken, want als ik om me heen keek zag ik overal mensen huilen. Er was familie, er waren vrienden en er waren mensen uit de kliniek. Een man die twee jaar eerder bevend en zonder tanden de kliniek binnenkwam en nu in zijn beste pak en met een nieuw gebit op onze bruiloft zat. Geweldig.
‘Jij verslaafd? Welnee’
De eerste keer dat ik dronken was – op mijn zeventiende – dacht ik: wow, dit voelt wel erg lekker en fijn. En zo ging ik vaker op zoek naar die roes. Ik ging op stap in Leiden en dronk vaak en veel. Tot ik het op het laatste echt nodig had. Dan begon mijn lichaam om tien voor vier op mijn werk te reageren: ik moet zo weer. Als ik dan thuis kwam dronk ik binnen twee uur drie flessen wijn, ging dan ergens knock out en werd om een uur of elf weer wakker. Ik werkte in de zorg en had dus altijd onregelmatige diensten. Als ik avonddienst had, dan kon ik daarna nog drinken en ’s morgens uitslapen. Als ik vroege dienst had, dan begon ik de dag ervoor ook vroeger met drinken omdat ik vroeg op moest. Ik werkte op de psycho-geriatrische afdeling. Ik was altijd laat en vaak ziek en speelde vaak een toneelspel op mijn werk. Tegen een collega met wie ik ook privé contact had, heb ik wel eens uitgesproken dat ik verslaafd was. ‘Nee joh, doe niet zo gek’, was haar reactie. ‘Je drinkt gewoon af en toe te veel.’ Veel mensen hebben zo’n ander beeld bij verslaafden. Dat merk ik nu ook nog vaak, dat ze verbaasd ‘jij?!’ uitroepen als ik zeg dat ik verslaafd ben.
Mijn werk is altijd goed gegaan, maar ik was wel bang om fouten te maken. Ik viel wel eens in slaap op een bed en deed alles op de automatische piloot, maar met het toedienen van medicijnen en injecties moet je natuurlijk wel opletten. Op het laatst ging dat dus ook niet meer en toen heb ik me ziek gemeld. Het was weer helemaal fout gegaan en ik liep verdwaald over straat. Ik belde een vriendin en die heeft me opgevangen. Bij haar kon ik mijn roes uitslapen en de volgende dag belde zij een goede vriend die jaren daarvoor ook in een kliniek heeft gezeten. Hij stond ’s avonds op de stoep en dat was voor het eerst dat ik een soort lichtpuntje zag. Hij had het over een ander soort behandeling dan bij de reguliere verslavingszorg. Ik meldde me aan bij Jellinek Minnesota en werd een paar dagen later al opgebeld. Ik schrok even van het bericht dat ik opgenomen zou worden, maar het was ook een fijn vooruitzicht. Ik kickte af bij mijn ouders en die vriend sleepte me mee naar meetings. Het was een lastige periode tussen hoop en vrees. Ik had al zo vaak geprobeerd te stoppen, maar het was me nog nooit gelukt. Op dat moment dacht ik: als ik nu dood ga, is het ook prima.
‘Als ik thuis kwam dronk ik binnen twee uur drie flessen wijn, ging dan ergens knock out en werd om een uur of elf weer wakker’
Van verpleegkundige tot patiënt
Mijn opname werd met een week vervroegd. Het was heel gek om op de detox te komen. Je koffer wordt uitgepakt, alles waar alcohol in zit – tot haarlak aan toe – wordt weggegooid en dan denk je: What the fuck… een maand geleden was ik nog verpleegkundige en nu ben ik zelf de patiënt.
Ik was al drie weken nuchter toen ik op de detox aan kwam, maar er kwamen mensen binnen die pas net een dag nuchter waren. Ik schrok er van, maar besefte ook dat ik er een aantal weken geleden ook zo bij had gelopen.
In de groep voelde ik me heel fijn. Er is een gevoel van saamhorigheid. Niemand is raar of gek. De een heeft in de prostitutie gezeten, de ander komt uit een rijk gezin en weer een ander was lerares. Maar je hebt allemaal één ding gemeen en dat is dat je verslaafd bent. Het was prettig dat je aan niets anders hoefde te denken. Je was alleen maar met je herstel bezig. Er komt zoveel informatie op je af dat je ook zin hebt het buiten in de praktijk te brengen, maar toen ik eenmaal weer buiten kwam had ik veel last van angsten. Ik durfde bijvoorbeeld niet alleen boodschappen te doen en ging het liefst in een boerka over straat. Ik had het idee dat iedereen naar me keek, omdat ik me tijdens mijn actieve verslaving best wel anders heb gedragen. Daar zit toch nog wel een stukje schaamte, maar het gaat wel beter.
‘Mensen vragen wel eens of het niet ontzettend ongezellig is, als je niet meer mag drinken. Maar ik heb nooit voor de gezelligheid gedronken’
Ontmoeting
In de kliniek ontmoette ik Maikel. Je ziet elkaar bij lezingen en meetings, maar mag weinig met elkaar praten. Toch raakten we tijdens de wandeling naar een buitenmeeting in gesprek en we hadden zoveel raakvlakken. Dat heb je natuurlijk toch wel als je in een kliniek zit, maar we dachten ook over veel dingen hetzelfde. Wel had ik op dat moment een relatie met een man, die ik twee maanden voor ik de kliniek in ging had leren kennen. Het kwam dus niet echt op een goed moment. Je bent met je herstel bezig en daar wíl je ook graag mee bezig zijn, maar dan staat er ineens iemand voor je die je wel heel erg leuk blijkt te vinden. Toch ging mijn herstel voor. Dat ging sowieso over de rest van mijn leven.
Na de kliniek kwam ik terug bij mijn toenmalige vriend. Hij kwam uit een heel ander milieu, was opgegroeid in kastelen en wilde van mij een soort Máxima maken. Ik ging niet naar meetings omdat hij het niet goed vond dat ik met verslaafden omging. Verder haalde hij me totaal naar beneden. Mijn familie was niet goed, mijn kleding was niet goed en ik was telkens bezig met alles wel goed te doen. Tot ik besefte dat ik met hem niet verder wilde en het uitmaakte. Niet veel later sms’te ik Maik. Hij was nooit uit mijn hoofd verdwenen en ik hoopte dat we misschien samen naar meetings konden gaan, omdat ik altijd zo fijn met hem had kunnen praten.
Toen ik hem de eerste keer ging ophalen van het station, was ik verschrikkelijk zenuwachtig maar het was ontzettend fijn. Hij is meteen een paar dagen gebleven en het voelde ook goed. We denken vaak hetzelfde. In meetings moet je bijvoorbeeld opschrijven wat je belangrijk vindt in een relatie en terug in de auto blijkt dan dat we precies hetzelfde opgeschreven hebben. Die briefjes heb ik allemaal bewaard.
Vrijheid in herstel
Mensen vragen wel eens of het niet ontzettend ongezellig is, als je niet meer mag drinken. Maar ik heb nooit voor de gezelligheid gedronken. En ik neem het risico ook niet meer. Ik weet dat ik de eerste keer misschien wel maat kan houden, maar dat ik de tweede keer zeker meer zal moeten. Als ik zie wat ik de laatste 2,5 jaar allemaal heb teruggekregen en wat ik – samen met Maikel – aan leuke dingen doe, waarom zou ik dan in godsnaam die borrel nog nemen.
We zitten allebei anders in ons herstel. Maikel zit echt in het 12 stappen programma en voor mij is regelmaat en structuur juist heel belangrijk. We laten elkaar daarin ook vrij, dat werkt het best.
Kijkend naar de toekomst zien we een groter huis en kinderen voor ons. Ons appartement staat nu te koop, maar momenteel gaat het nog niet zo vlot met de verkoop. Daarom zoeken we naar andere oplossingen, want we willen niet van een te klein huis afhankelijk zijn in de vervulling van onze dromen.’
LEES MEER...