Dit artikel verscheen in juni 2014 in Lef Magazine
Tekst: Romy Dingemans
Beeld: Mitch van Schijndel
‘In de hoogtijdagen van mijn verslaving kon ik niet wachten om na mijn werk te beginnen met snuiven. Ik woonde bij mijn vriendin Danielle. Die wist van mijn gebruik en werd er gek van. Op een donderdag kwam ik terug van mijn werk, waar ik onder invloed Daniëlles ouders thuis aantrof. Die waren net terug van vakantie. Toen ze mij zagen, belden ze linea recta Daniëlle, om te zeggen dat ik high was. Die kwam naar huis, wierp één blik op mij en zei meteen dat ik kon vertrekken.’
‘Toen ik mijn pinpas vroeg aan Daniëlle, zei ze: ‘Die geef ik niet’. En daarop sloeg ik door. Ik dreef haar met gebalde vuisten in een hoek. Gelukkig nam ze zichzelf in bescherming door de pas in mijn handen te duwen. Als ze me die pinpas niet had gegeven, wil ik niet weten wat er zou zijn gebeurd. Het was mijn bedrijfspas, waar tienduizenden euro’s op stonden. Toen ik de deur achter me dichtdeed wist ik: dit wordt mijn laatste avond. Of ik ben morgen dood, of ik ga er echt iets aan doen.
Berg coke en hoop ellende
Ik ben die nacht twaalf uur weggeweest. Ik heb ongeveer 400 kilometer rondgereden, helemaal van het padje. Als mijn coke op was, ging ik gewoon nieuwe halen. Ik joeg er 1300 euro doorheen. Mijn neus was kapot, mijn shirt zat onder het bloed. Ik was onbewust zelfmoord aan het plegen. Het enige dat ik nog had was mijn bus, een berg coke en een hoop ellende. Mijn schulden heb ik die nacht nog terugbetaald, ik had m’n pinpas toch bij me. ’s Morgens reed ik van de wap naar m’n vriendin. Ze liet me alleen maar binnen omdat ik de hele straat bij elkaar schreeuwde. ‘Ga maar op bed liggen’, zei ze. Ik had nog spul bij me en toen ze dat vond, probeerden we het allebei te pakken. We trokken tot de verpakking over het bed uiteenspatte. Toen moest ik vertrekken. Weer. Mijn ouders waren inmiddels op de hoogte en tegelijk met mij, kwam de huisarts ook aanrijden. Mijn moeder had hem ingelicht. Onze huisarts was eigenlijk de enige die op dat moment invloed op mij had. ‘Dit gaat zo niet meer hè’, zei hij, ‘ga je nog één keer naar de kliniek?’ Ik gaf me over: ‘Dat doe ik.’
Miami Trip
Op mijn veertiende begon ik met drinken, twee jaar later zat ik elk weekend aan het bier. Per avond zoog ik ongeveer twaalf flesjes vacuüm. Op mijn zeventiende ging ik op vakantie naar Spanje. Bij terugkomst bleken mijn vrienden pillen te hebben gebruikt. Ik kon natuurlijk niet achterblijven. Op de kermis in Schaijk zaten we high van xtc de hele dag in de Miami Trip (lange bank, red.); het was schitterend. ’s Avonds probeerde ik coke, maar daar merkte ik weinig van; de volgende dag was ik vooral brak van de pillen. In het begin gebruikte ik alleen tijdens het uitgaan, voor de gezelligheid. Ik ging naar veel feestjes. Ik heb het in mijn actieve verslaving een keer nuchter gedaan, maar vond er geen klap aan.
Minderwaardigheidscomplex
Ik ben mezelf verloren in het gebruik omdat ik me door cocaïne waardevol voelde. Dat heb ik nooit eerder gehad. Als we naar verjaardagen gingen van familie, moest ik tegen mijn oom aankijken. Hij heeft mij misbruikt van mijn zesde tot mijn tiende. Ik was de enige die wist wat -ie uitvrat, dacht ik. Als ik terugkwam van zo’n ‘feest’, ging ik volop gebruiken. Twee jaar geleden heb ik mijn ouders alles over mijn oom verteld, toen zat ik nog in actief gebruik. Diezelfde dag nog pleegde mijn oom zelfmoord. Achteraf bleek ik niet de enige te zijn. Zes andere neefjes en nichtjes hebben hetzelfde meegemaakt. Er viel een last van mijn schouders, maar ik voelde me ook schuldig; door mijn biecht pleegde mijn oom zelfmoord.
Ondertussen ging mijn verslaving natuurlijk gewoon door. Tussen mijn 21e en 23e kickte ik twee keer af en viel twee keer terug. De laatste jaren van mijn verslaving zat ik vaak alleen op mijn kamer met een filmpje en coke. Alcohol dronk ik niet meer. Wel bleef ik werken, full time. Altijd nuchter. Op een gegeven moment kon ik mijn verslaving niet meer verbergen. Ik begon rare bekken te trekken. Mijn vriendin is rugpatiënt en heeft altijd Tramadol liggen. Als ik geen coke had, gebruikte ik dat. ’s Ochtends bij het opstaan deed alles zeer. Ik leende bij iedereen geld en betaalde het niet terug. Mensen vervloekten me. Mijn achterbuurjongen zit ook in het programma en tot op de dag vandaag zegt -ie: ‘Wat was jij een irritant ventje als je gebruikt had.’
Breekpunt
In de kliniek ontdekte ik: ik ben niet alleen. Op de familiedag ga je voor de bijl. Die brieven van mijn ouders, vriendin en broer hakten erin. Op 29 mei 2013 ben ik uit de kliniek gekomen. Buiten de kliniek staat een hekje, en dat hekje doet het ‘m. Ik ging de poort uit en huilde de hele weg naar huis. Niet wetende hoe ik het allemaal moest gaan doen. Ik wist dat meetings me op de been zouden houden, daarom ben ik de eerste negentig dagen naar negentig meetings geweest. Vanavond mag ik mijn penning ophalen: ik ben nu dertien maanden clean. Mijn relatie met Daniëlle is weer opgebloeid en ik heb mijn oude hobby weer opgepakt, motorcross. Ze zeggen dat het eerste jaar in herstel niet leuk is, maar zo zie ik het niet. Ik geniet ervan om samen met Daniëlle bloemen te kopen in het tuincentrum, zonder dat ik over mijn schouders hoef te kijken of smoesjes moet bedenken om ergens stiekem met een dealer af te spreken.’
LEES MEER...