Als ‘Lieve Mona’ beantwoordde Loek Kessels jarenlang lezersbrieven in de adviesrubriek van Story: ‘Schrijf het maar aan Mona’. Achter haar inlevingsvermogen gaat een groot persoonlijk drama schuil, waar ze tot nu toe niet over repte. Op 85-jarige leeftijd besloot ze haar verhaal over haar leven met een alcoholische moeder toch te delen in het boek Een kusje op je ziel. Een verhaal uit ‘andere tijden’, waarin nauwelijks kennis was over verslaving, laat staan hulp.
Dit interview verscheen in december 2017 in Lef Magazine. Op woensdag 19 juni 2019 stierf ze op 87-jarige leeftijd.
Tekst Linda de Waart
Fotografie Glenn Cornelisse
‘Kort nadat ik het huis ontvlucht was, probeerde ik te achterhalen wat mijn moeder mankeerde. Waarom kon ze niet stoppen met drinken? Waarom was ze zoals ze was? Het was in de jaren vijftig en van verslaving had ik nauwelijks gehoord. Internet bestond nog niet; mijn zoektocht beperkte zich tot de bibliotheek. Ik vond maar één dun boekje over alcoholisme. De jaren erna werd steeds meer bekend over verslaving. Ik ontdekte dat het om een ziekte ging, waarvan je in veel gevallen kunt herstellen. Alleen moet je dat wel zélf willen. Ik begrijp het, maar toch maakt het me soms opstandig. Want niet alleen de verslaafde, de hele omgeving heeft ermee te maken. Verslaving is een familieziekte die, als je niet oppast, iedere geliefde kan meetrekken.
Al-Anon
Tegenwoordig kent bijna iedereen wel iemand die verslaafd is; het probleem lijkt zich uit te breiden. Vroeger was er geen specifieke hulp. Gelukkig is dat nu anders. Gespecialiseerde klinieken poppen overal op. Alleen voor naasten is in mijn ogen te weinig hulp. Oké, klinieken besteden steeds meer aandacht aan familieleden, maar hoe zit het met mensen van wie hun geliefde niet wil stoppen? Het zou mooi zijn als er meer ervaringsdeskundigen worden opgeleid die zich op deze doelgroep richten. Sinds kort weet ik van het bestaan van Al-Anon. Ik werd uitgenodigd op een meeting om een stuk uit mijn boek voor te lezen. Toen ik na mijn monoloog opkeek waren de deelnemers in tranen. De herkenning was zo intens. Die directe, persoonlijke verhalen van mensen die het zelf hebben meegemaakt zijn ontzettend waardevol en helpend. Juist die verhalen mis ik vaak.
‘Ze verstopte alcohol en kon zomaar ineens laveloos zijn. Dan lispelde ze, keek ze vreemd uit haar ogen en werd weer heel agressief’
Naast Al-Anon zijn er enkele andere initiatieven voor de omgeving van verslaafden. (Bijvoorbeeld Verslaafd aan Jou en KOPP/KVO. Red.) Voor tieners is er Alateen. Maar waar ik me het meest zorgen om maak zijn de jonge kinderen. Zij zijn afhankelijk van hun ouders. Ze weten ook niet wat verslaving is. Misschien schamen ze zich en durven ze niet te vertellen over de problemen thuis. Misschien zijn ze net zo bang als ik vroeger en denken ze dat het hun schuld is. Kinderen zullen niet snel op zoek gaan naar hulp. Ze weten niet dat het bestaat, ze weten niet hoe. Ze zijn kwetsbaar. Wie helpt hen? Daar moeten we extra alert op zijn, vind ik.
Zelfbescherming
Mijn moeder had alcoholisme. Ik heb daar mijn leven lang over gezwegen. Tot nú. Dat ging niet over één nacht ijs. Ik wist dat als ik erover zou schrijven ik alles moest herleven. Uit zelfbescherming hield ik mijn verleden ver bij me vandaan. Een vriendin die ook een verslaafde moeder had, trok me over de streep. ‘Schrijf dat boek, Loek’, zei ze. ‘Het is broodnodig.’ Ze had gelijk. Gedeelde smart is halve smart. Tijdens mijn werk als Lieve Mona las ik veel brieven van lotgenoten. Ik herkende hun frustraties en verdriet, maar kon niet vertellen over mijn eigen ervaringen omdat ik dat zo had afgesproken met de hoofdredacteur. Met mijn boek wil ik ze laten weten dat ik ze begrijp en dat ze niet alleen staan. Ik wil hen helpen, en ik hoop ook begrip te kweken onder mensen die het niet zelf hebben meegemaakt. Ik wil laten zien wat de impact kan zijn van verslaving op naasten.
Dat ik zeker en sterk overkom is een trucje dat ik mezelf heb aangeleerd. Zelfs nu ik 85 ben, kan ik me nog altijd onzeker voelen. Ik sta, soms op het absurde af, voor iedereen klaar. Ik doe mijn best om door iedereen aardig gevonden te worden. Na mijn moeders dood las ik opnieuw boeken van psychiaters, psychologen en hulpverleners. Ik worstelde met mezelf en wilde weten waarom ik ben zoals ik ben. Ik kwam erachter dat die hunkering naar warmte uit mijn kindertijd stamt. Destijds probeerde ik tevergeefs de liefde van mijn moeder te winnen. Die littekens uit mijn jeugd zijn dicht en lijken genezen. Af en toe doen ze wel pijn. Toch hebben die ervaringen me ook positieve eigenschappen gebracht die ik vooral goed kon gebruiken in de tijd dat ik mijn adviesrubriek had. Ik heb geleerd begrip op te brengen voor mensen in nood, zonder ze te veroordelen.
In de hoek
Mijn eigen dochter Katinka weet pas sinds vlak voor de publicatie van mijn boek wat ik precies in mijn jeugd heb doorgemaakt. Ook voor haar had ik het verstopt. Ik kon het er niet over hebben. Met niemand. Inmiddels ben ik oma van twee kleinzonen en ‘superoma’ van een achterkleinkind. Die laatste is te jong, maar de rest vertoont gelukkig geen tekenen van verslaving. Katinka vond mijn verhaal ongelooflijk, maar ook verhelderend. Ze begrijpt mijn drang om me geliefd te voelen beter. Nu is onze band nog sterker dan hij al was.
‘Ik heb geleerd begrip op te brengen voor mensen in nood, zonder ze te veroordelen’
Als kind adoreerde ik mijn moeder. Ze was mooi, droeg prachtige kleding en rook naar parfum. In haar jonge jaren was ze een bekend toneelspeelster. Daarna werkte ze voor de Nederlandse inlichtingendienst. ‘s Avonds was het bij ons thuis vaak een drukte van belang met allerlei belangrijke mensen. Dan kwamen er een hoop flessen op tafel. Mijn moeder was dikwijls dronken na zo’n avond. Ze had een kwade dronk en had het dan op mij voorzien. Ze schold me uit en ik kreeg klappen. Mijn vroegste herinnering aan de fysieke mishandelingen stamt van toen ik drie was. Ik had gelogeerd bij oma en was zo blij dat ik mijn moeder weer zag dat ik in haar armen sprong. Per ongeluk scheurde ik de voile van haar hoedje. Ik moest het bekopen met een harde tik. Mijn vader nam het voor me op: ‘Leonie, laat dat kind met rust!’, riep hij als ze me voor de zoveelste keer in een hoek dreef. Hij heeft me weleens uitgelegd dat mijn moeder ‘anders’ was. Ze had behoefte aan spanning, leven in de brouwerij. Ze moest in de schijnwerpers staan, dan pas was ze tevreden.
Tegen de muur
Vanwege haar werk voor de inlichtingendienst werd mijn moeder in de oorlog gearresteerd. Vlak na de bevrijding kwam ze haast onherkenbaar terug: haar ravenzwarte haar was zilverwit geworden. Voor mijn gevoel begon op dat moment haar drankprobleem, volgens familie dronk ze voor ze mijn vader ontmoette al veel. In het begin had mijn vader er nog vat op, hij maande haar geregeld minder te drinken. Maar ze ging steeds gekkere dingen doen. Ze verstopte drank in huis en kon van het ene op het andere moment laveloos zijn. Dan lispelde ze, keek ze vreemd uit haar ogen, veranderde haar hele houding en werd ze weer agressief. Vriendinnetjes durfde ik niet meer mee naar huis te nemen, omdat ze die op gezette momenten de deur uitgooide.
‘Wie mijn moeder echt was, heb ik nooit geweten. Ze speelde de rol van moeder maar zodra de toeschouwers weg waren, veranderde ze’
Mijn vader was mijn grote steun en toeverlaat. Helaas werd hij ernstig ziek en overleed hij op mijn zeventiende. Daarna was het hek pas echt van de dam. Mijn moeder opende café na café en raakte telkens weer failliet waardoor de schulden hoog opliepen. De drank was daar debet aan. Zodra ze laddertjezat was, zette ze de gasten buiten zonder dat ze de rekeningen hadden betaald. Pas jaren later werd ze na een delirium opgenomen in een psychiatrische kliniek, alleen ook daar wist ze de psychiaters te manipuleren. Ze ontkende in alle toonaarden dat ze een alcoholprobleem had en zij geloofden haar. Ik was verbluft. We hadden hulp nodig, maar het was er niet. En omdat mijn moeder zogenaamd niet dronk, stonden we met onze ruggen tegen de muur.
Navelstreng doorgescheurd
Vlak nadat ik de volwassen leeftijd had bereikt kreeg ik opnieuw ruzie met haar. Ik ontvluchtte het huis en vond een kamer en een baan. Niet veel later trouwde ik en kregen we onze dochter. Soms was mijn moeder bij ons in huis en leek het goed met haar te gaan. Ze was nuchter. Even... Ik begreep er niets van, er was geen druppel alcohol in huis. Pas toen de medewerkers van de lokale supermarkt me vroegen waarom mijn moeder zo veel spiritus kocht, begon er iets te dagen. Ze zei dat ze de ramen ermee poetste, maar ze dronk het spul gewoon op. Weer thuis zag ik hoe ze in zwaar beschonken toestand Katinka uit haar box pakte. Ze waggelde en kraamde de vreselijkste dingen uit: ik was het niet waard om moeder te zijn. Het was gevaarlijk. Uit een soort oerinstinct heb ik mijn baby uit haar armen getrokken en gezegd dat ze mijn moeder niet is. Ik voelde iets scheuren onder mijn hart. Het deed onnoemlijk veel pijn. Een bevriende psycholoog vertelde later dat ik op dat moment de navelstreng doorscheurde. Ik was vrij en zo voelde het ook. Mijn moeder kon me niet meer raken.
Ze is nu al jaren dood. Wrok voel ik niet, ik hoop dat ze haar rust heeft gevonden. Wie mijn moeder echt was, heb ik nooit geweten. Ze speelde de rol van moeder maar zodra de toeschouwers weg waren, veranderde ze. Waarschijnlijk was er veel meer met haar aan de hand. Naast verslaafd was ze misschien wel schizofreen, narcistisch of had ze een andere persoonlijkheidsstoornis. Ik ben er nooit achter gekomen.
Zoek hulp
We leven nu in een heerlijke tijd, waarin je mag vertellen wat je wilt. Dat is een groot verschil met vijftig, zestig jaar geleden. Over problemen werd destijds gezwegen. Laat staan dat je er hulp voor zocht. Die oude, ongeschreven regels zitten diep in mij geworteld. Praten is lastig. Hulp heb ik nooit gehad. Wel heb ik een enorme overlevingsdrang. Ik wilde niet kapotgaan. Uiteindelijk heeft dat me gered. Wel besef ik hoe hard nodig het is om hulp te krijgen. Je ziet het niet aan mensen als ze psychische problemen hebben; het is geen gebroken been. Juist dat ongeziene vreet aan je. Het is eenzaam. Ik hoop dat ik met mijn verhaal mensen kan aansporen een zelfhulpgroep op te zoeken. Jij kunt de verslaving niet oplossen, maar je kunt wel leren hoe je er zelf het best mee om kunt gaan. Dat is essentieel voor jouw herstel en dat van je geliefde.’
LEES MEER...