'Mijn verleden maakt van mij geen slecht mens'

Pieter de Roos (55) zou een boek kunnen schrijven over zijn gebruikersleven. Schietpartijen, brommen in de gevangenis, dealen en goud geld verdienen. En dan ook nog verslaafd zijn en al dat geld er weer doorheen jagen door pure gekkigheid. Inmiddels is hij zesenhalf jaar in herstel en werkt hij in de verslavingszorg. ‘Waar ik mensen eerst naar de klote hielp, help ik ze nu op weg in hun herstel.’

Dit interview verscheen in oktober 2014 in Lef Magazine
Tekst: Linda van Doorn
Foto’s: Esmee Franken

‘Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat ik in de tijd dat ik zelf nog gebruikte, mijn eigen clientèle heb verworven. Ik dealde, zat in het criminele circuit en verkocht drugs aan andere junkies. Dat ik verslaafden nu help om van hun verslaving af te komen, is best wel een contrast. Misschien is het wel Gods bedoeling geweest dat ik dit werk nu doe, met veel plezier. Overigens dealde en smokkelde ik toen ook met plezier; ik heb er een mooi leven door geleid waarin the sky the limit was.
Nee, ik heb nergens spijt van. Het leven dat ik had, heeft mij gevormd tot wie ik nu ben. Ik stopte ook niet omdat het niet lekker was, ik ben uiteindelijk gestopt omdat  het mijn leven behoorlijk op zijn kop zette. Gelukkig kan ik er nu wel om lachen, om het domme en naïeve mannetje dat ik was. Humor en zelfspot heeft mij vaak het leven gered.’

‘Je had beter een bank kunnen overvallen’
‘Vijftien was ik, toen ik voor het eerst met drugs in aanraking kwam. Ik woonde met mijn ouders en broer en zus in Zaandam en werkte parttime bij Albert Heijn. Daar leerde ik hasj en amfetamine kennen, maar ik vond het niet echt wat, hoewel ik op amfetamine wel ‘s nachts door kon werken aan school. Dat was een uitkomst, want zolang ik maar goede cijfers haalde lieten mijn ouders mij vrij en kon ik mijn leventje buitenshuis gewoon voortzetten.
Ik kwam vrij snel in aanraking met heroïne. Roken vond ik ongezond, dus dat deed ik niet. Ik begon meteen met spuiten. Op een gegeven moment bedacht ik dat er wel een schakeltje tussen mij en mijn shots uit kon. Ik begon zelf met dealen, op school en in de uitgaansgelegenheden waar ik kwam. Mijn ouders dachten dat ik ontzettend veel vriendjes had, want de telefoon thuis ging heel vaak en het was altijd voor mij. Verder wisten ze van niets, ik kon ongestoord mijn dubbelleven leiden en  volhouden.
Op mijn achttiende besefte ik dat ik een probleem had, dus ik besloot als zeeman te gaan werken. Op zee zou ik geen drugs tot mijn beschikking hebben en clean worden. Dat was natuurlijk een illusie, want overal waar je aan wal komt zijn wel drugs te verkrijgen. Drie jaar lang heb ik over de wereldzeeën gezworven. Tijdens een van mijn verlofperiodes leerde ik mijn eerste verloofde kennen. Met het geld wat ik op zee had verdiend kocht ik mijn eerste huis samen met haar. Het moest nog gebouwd worden en  tot het klaar was, woonden we bij haar ouders. Ik begon weer flink te gebruiken en werkte als kok, wat goed verdiende. Tot mijn schoonouders erachter kwamen dat ik verslaafd was aan heroïne.  Haar moeder zei: ‘Je had beter een bank kunnen overvallen, dat hadden we op kunnen lossen. Die verslaving kunnen we niet oplossen.’

 

‘Ik kwam vrij snel in aanraking met heroïne. Roken vond ik ongezond, dus ik begon meteen met spuiten’

 

De verloving werd verbroken en ineens zat ik in mijn eentje in een veel te groot, nieuw huis. Dat verkocht ik en ik ging terug naar Amsterdam, waar ik mijn dealerleventje weer oppakte. In eerste instantie dealde ik alleen omdat ik het wel handig vond, dat er een kleiner lijntje was tussen mijn eigen gebruik en de manier waarop ik aan drugs kwam, maar in de loop der tijd móest ik ook wel. Ik rolde er geleidelijk aan weer in. En ik belandde ook steeds meer in het criminele circuit. Uiteindelijk liep ik met pistolen en verkocht steeds grotere hoeveelheden. Ook richting het buitenland en ik verdiende enorm veel geld.’

Brommen als bedrijfsongeval
‘Rond mijn 21e ruilde ik het spuiten in voor roken, omdat dat meer een sociale bezigheid is. De klap komt bij spuiten harder binnen, maar verder is er weinig verschil in de roes. Eigenlijk was dat best een prima tijd. Ik verdiende veel en ging twee keer per jaar naar Colombia om cocaïne in te kopen. Met de vrouw die ik leerde kennen ging ik in Londen wonen, want daar was cocaïne heel duur, dus ik boerde goed. 13.000 dollar zette ik in no time om in 400.000 pond. Ik werkte niet naast mijn dealerschap, dealen is enorm hard werken. Toch startte ik een bedrijf, want het geld dat we verdienden moest wel op de een of andere manier gewit worden. Zo’n tien maanden per jaar waren we op pad. We hadden een huis in Brazilië en een in Londen.

 

‘Gelukkig hebben mijn ouders nog meegemaakt dat ik naar de kliniek ging en clean werd’

 

Mijn ouders woonden in Nederland en mijn stiefdochter in Miami. Daarnaast gingen we twee keer per jaar naar Colombia. Dat was heel lang heel leuk, maar op een gegeven moment ging het mis. Ik was op doorreis met acht kilo coke op zak en werd in Spanje opgepakt. Twee jaar zat ik in Spanje in de gevangenis, daarna volgden vierenhalf jaar in Nederland. Een ‘bedrijfsongevalletje’ noemden we dat. Als je zoveel geld verdient, wil je best wel eens een risico nemen. Je leeft compleet buiten de realiteit; ik gebruikte natuurlijk zelf ook en was continu onder invloed. Dan bekijk je het allemaal anders. Mijn vrouw wist in eerste instantie niet dat ik zelf heroïne gebruikte, mijn leven met haar en mijn leven als gebruiker liepen langs elkaar heen. Als we op reis gingen vroeg ze me altijd waarom ik toch zo’n enorme fles mondwater meenam. Ze had geen idee dat het methadon was. Als ik daarmee gepakt was in Amerika, had ik ook zomaar vijftien jaar vast kunnen zitten. Dat waren dingen waar ik totaal niet bij stil stond.’

Pijpen voor een pakkie
‘In de gevangenis was ik gewoon Pieter die graag schaakte of sportte. Daar gebruikte ik niet en ik had er ook geen behoefte aan. Soms waren er met feestdagen wel drugs en dan nam ik wat. Aan het begin van mijn gevangenschap (ik heb in totaal zo’n tien tot twaalf jaar gezeten) moest ik wel altijd cold turkey afkicken. Ik heb in Amsterdam nooit in het methadonprogramma gezeten, dus in een politiecel kreeg ik ook geen methadon, omdat ik niet als verslaafde geregistreerd stond. Natuurlijk was ik doodziek, maar ook dat hoorde er een beetje bij, vond ik.
Ik leefde een beetje een leven vol cowboyverhalen. Ik raakte betrokken bij schietpartijen. Zo stond  ik eens achter een deur waar ineens zes kogels doorheen geschoten werden. Daarna opende ik de deur, leegde mijn pistool richting schutters en zei dat ze de volgende keer gewoon moesten kloppen. Tja… hoe gek ben je dan. Hoertjes die ziek waren en dope nodig hadden om te kunnen werken, gaf ik wat op de pof als ze vroegen of ze me ‘moesten pijpen voor een pakkie’. Zij betaalden mij dan later die dag wel. Wat dat betreft was ik best menselijk eigenlijk; ik liet nooit iemand ziek zijn. Maar als je me zakelijk in de maling nam, was het einde oefening voor je. Dan ging je zo maar even twee weken met handboeien aan de verwarming  en trok ik in de tussentijd heel je huis leeg. Ja, ik heb veel uitgevreten, maar ik vind mezelf daardoor geen slecht mens. Als je de rechter moet geloven was ik een potentiële moordenaar, omdat ik drugs heb verkocht. En dat klopt ergens ook wel; er gaan mensen aan dood en gezinnen aan kapot… maar maakt dat mij een slecht mens? Ik vind van niet.’
 
Einde oefening
‘Toen mijn stiefdochter zwanger was, vertrok mijn vrouw voor twee maanden naar Miami. Ik ging niet mee, omdat ik hier nog wat dingen moest regelen, omdat we met een camper door Europa zouden gaan reizen als ze terug was. Daarna zouden we ons definitief vestigen in Brazilië. In de maanden dat mijn vrouw weg was ging ik helemaal los en naar de klote. Toen ze terug kwam zei ik dat ik niet meer rond wilde trekken. We bleven in Amsterdam en kochten een huis op de Herengracht. Twee jaar later raakte mijn stiefdochter weer zwanger en mijn vrouw ging er weer naar toe. Toen was het einde oefening voor mij. Ik raakte veel geld kwijt. Niet eens aan drugs, want dat geld kon ik in mijn leven niet op krijgen aan drugs. Het ging op aan gekte. Ik deed bizarre uitgaven en joeg  er heel veel geld doorheen.

 

‘Het is een rare gewaarwording om ’s morgens wakker te worden en het gevoel te hebben dat je verlamd bent en dat dan blijkt dat je bent vastgevroren aan de boot’


Mijn vrouw wilde niet op die manier verder en ging weer in ons huis in London wonen. Zij vroeg of ik ook kwam, omdat ik in Amsterdam helemaal kapot zou gaan. Ik deed beloftes aan haar om naar huis te komen, maar deed het niet. Niet veel later stuurde ze me de scheidingspapieren. Het was genoeg geweest voor haar.’

Vastgevroren aan een bootje
‘Uiteindelijk was zo’n beetje alles op en kwam ik op straat terecht. Als het me wat beter ging, sliep ik bij vrienden op de bank. Een andere keer sliep ik onder een brug of in een bootje. Het is een rare gewaarwording om ’s morgens wakker te worden en het gevoel te hebben dat je verlamd bent en dat dan gewoon blijkt dat je bent vastgevroren aan de boot. Het was hartje winter, maar daar denk je eigenlijk niet eens bij na. Er zijn ergere dingen. En waarom zou je op straat wonen en dan ook nog gedeprimeerd gaan zitten wezen? Eigenlijk is dakloos zijn ook wel een luxe. Je hebt geen verantwoordelijkheden. Janis Joplin verwoordt dat mooi: Freedom is just another word for nothing left to lose.
Vriendschappen zijn iets raars in het gebruikerswereldje. Eigenlijk heb je geen echte vrienden. Iedereen denkt eerst aan zijn eigen shot en als ze dan hun kop vol hebben bedenken ze ineens dat ze ook wel eens kunnen vragen hoe het eigenlijk met je gaat. Alsof ze dat ook maar iets interesseert. Toen het mij nog goed ging, had ik een vriend met wie het op dat moment erg slecht ging. Hem hielp ik toen wel eens met geld of drugs en hij kickte uiteindelijk af. Later was het andersom, toen ging het met hem heel goed en met mij steeds slechter. Als hij me tegenkwam als ik weer stond te dealen of een daklozenkrantje stond te verkopen zei hij dat ik altijd kon bellen en dat hij me dan door zou sturen naar zijn kliniek in Wassenaar. Ik zei telkens dat ik het onder controle had, maar ondertussen gleed ik steeds verder af.
Op kerstavond liep ik met een daklozenkrantje rond bij de Westerkerk. Mensen kopen hun schuldgevoel op zo’n avond graag af en rond elf uur ’s nachts staat er een enorme rij te wachten tot ze de kerk in kunnen voor de nachtmis. Ik haalde ruim zevenhonderd euro op en kocht een heleboel dope. Een vriend bij wie ik kon slapen gaf ik een paar gram, maar hij vond het tóch nog nodig om van mijn spul te stelen. Toen besloot ik: dit wil ik niet meer. Ik wil niet meer in dit wereldje thuishoren. Natuurlijk gebeurt er genoeg rottigheid in dat wereldje, maar nu was het door een ‘vriend’. Bizar dat het om zoiets kleins ging. Na schietpartijen of vastzitten heb ik dat gevoel nooit gehad, maar na dit voorval was ik het ineens helemaal zat. Toch duurde het nog een paar maanden voor ik me op liet nemen.’

Hogere macht momentje
‘Mijn verjaardag vierde ik nog ‘buiten’ met een hele hoop drugs. Een paar dagen later zag ik de auto van de vriend, die zei dat ik hem kon bellen, op de gracht staan. Ik bleef staan wachten tot hij terug bij zijn auto zou zijn. Stiekem ook om hem wat geld uit zijn zak te lullen; ik was immers net jarig geweest. Hij gaf me wat geld en ik beloofde hem de dag daarna naar de kliniek te gaan. Een vriend die bij hem was, vroeg hem of hij geloofde dat ik mij zou melden en hij zei: ‘Ik probeer hem al acht maanden te overtuigen en dit heeft hij nog nooit tegen me gezegd, dus ik geloof hem wel.’

 

‘Als dealer was ik best menselijk; ik heb nooit iemand ziek laten zijn. Maar als je me zakelijk in de maling nam, was het einde oefening voor je’

 

Die avond ging ik voor een laatste keer los. ‘s Morgens om elf uur meldde ik me bij de kliniek. Ik zette mijn tassen er neer en eerst ging ik nog wat dope scoren. Een paar uur later ging ik terug. Sindsdien heb ik niet meer gebruikt. In het begin probeerde ik wel af en toe alcohol te drinken, maar daar vond ik niets aan. Dronken zijn kon me niet boeien, dus daar was ik zo mee klaar. Vlak nadat ik in de kliniek werd opgenomen was er een flinke razzia onder degenen met wie ik op straat samenwerkte en vrijwel iedereen die ik kende, werd opgepakt. Ze dachten dat ik ook gevangen zat, maar ik zat juist net in de kliniek. Het voelde voor mij echt als een soort hogere macht momentje.’ 
 
Geen spijt
‘Ik vind het fijn om nu in mijn werk aan anderen door te kunnen geven wat ik in de kliniek en tijdens mijn herstel geleerd heb. Vanuit mijn perspectief voegt ervaringsdeskundigheid in de verslavingszorg heel erg veel toe. Ikzelf ben niet gebonden aan bepaalde gestructureerde therapieën of wat dan ook en daardoor sta ik dicht bij de cliënten. Ik snap wat ze meemaken en kan daardoor goed met ze communiceren.
In de fellowship heb ik nu echte vrienden. Mensen die oprecht vragen hoe het met je gaat. Mijn leven is erg veranderd nu. Waar ik vroeger op een steiger sliep of zat te gebruiken, ga ik nu bij vrienden op bezoek die er een appartement hebben en heb ik een regelmatig leven qua werk. Rond mijn 35e had ik dusdanig veel geld dat ik nooit meer hoefde te werken. Ik ben van de grote stad naar een voorstad van Den Haag verhuisd. Toen hoorde ik altijd het geklingel van trams en veel sirenes. Nu merkte ik laatst wel dat ik de snelweg hoor zoemen, maar het is hier veel rustiger. Mijn huidige vrouw wilde hier graag wonen en ik ben tevreden met ons huis. Het succes van mijn clean zijn ligt naar mijn idee vooral in het feit dat ik een ontzettend tevreden en gelukkig mens ben.
Echt spijt heb ik niet van alles wat ik heb gedaan. Ik begon al op mijn vijftiende met drugs en wist dan ook niet echt beter. Mijn broers en zus hebben wel een heel ander en normaler  leven, dus ik zie wel dat het ook anders kan. Ik was degene die het in ons gezin op het vlak van het verkeerde pad wel ‘goedmaakte’. Mijn ouders hebben lang gedacht dat het aan hen lag, dus naar hen toe voel ik spijt, dat ik ze hier in meegesleept heb. Gelukkig hebben ze allebei nog meegemaakt dat ik naar de kliniek ging en clean geworden ben.
Momenteel kan ik elke dag de keuze maken dat ik mijn vroege leven niet meer wil en dat maakt me gelukkig.’

Reageer reacties (0)
LEES MEER...