‘Drinken vond ik al vroeg fijn. Het zorgde ervoor dat ik even uit de harde wereld weg was. Ik kom uit een verscheurd gezin. Mijn moeder was alcoholist, mijn vader zat in de drugshandel. In mijn jeugd ben ik seksueel misbruikt. Er is altijd tegen me gezegd dat ik dom was en niets waard, dat ik er nooit iets van zou maken. Mijn eerste man sloeg me. Mijn moeder zei dan dat ik dat verdiend had en dat ik het nodig had.’
Dit artikel verscheen in februari 2016 in Lef Magazine
Tekst: Maartje Hoofs
Beeld: Daphne Traa
‘Ik zat in een spiraal van ellende. Drugs zijn dan een quick fix: lekker gebruiken en dan snel die roes in. Vanaf mijn zestiende dronk ik, drugs ben ik gaan gebruiken toen ik een jaar of drieëntwintig was. Ik heb geluk gehad dat ik daardoor niet in de prostitutie terecht ben gekomen. Dat zie ik zoveel gebeuren, het is immers een dure levensstijl. Om coke te krijgen ging ik ’s nachts rondrijden, meestal bij het station. Dan kwam er weleens iemand mee naar huis. Om de pijp klaar te maken bijvoorbeeld, want op het laatst rookte ik het ook. Vervolgens jatte zo iemand alles mee, elke keer weer een leeg huis. Dan dacht ik: verdorie hoe heb ik zo stom kunnen zijn. Maar vervolgens deed ik het gewoon weer, ongelofelijk. Ik ging met het verkeerde soort mannen om, mannen die zelf ook gebruiken en bij wie mishandeling heel normaal is. Eigenlijk ben ik heel blij dat ik nog leef. Ik heb een aantal overdoses gehad en ben vaak knock-out gegaan met drinken. Soms werd ik ergens wakker, thuis als ik geluk had, zonder te weten wat er gebeurd was. Ik ben hele stukken uit mijn leven kwijt.
Bakken met tranen
De afgelopen twee jaar heb ik tegen mijn verslaving gevochten. Hoe moet ik er in hemelsnaam uitkomen, dacht ik. Mijn kinderen en familie was ik al kwijt, dus ik ging alleen maar meer gebruiken. Totdat er op mijn werk geruchten rondgingen dat ik cocaïne aan collega’s verkocht. Dat ontkende ik natuurlijk stellig. Maar ik verkocht het wel degelijk. Het was niet mijn coke, ik handelde erin zodat ik mijn eigen verslaving kon bekostigen. Het is een dure hobby, dus je gaat de gekste dingen doen. Door mijn ontslag stortte mijn wereld pas echt in. Ik ben opgevoed met het idee dat je werk moest hebben, dat je de kost moet kunnen verdienen. Werk komt op de eerste plaats. Toen ik dat kwijtraakte, was het einde zoek. Ik heb altijd gewerkt, ik was verzorgend verpleegkundige. Het ging me makkelijk af om mijn verslaving met werk te combineren. Gebruiken en drinken deed ik toen niet elke dag, maar als ik twee dagen vrij was dan ging ik er ook twee dagen tegenaan. Ik was dan constant onder invloed, sliep mijn roes uit en ging naar mijn werk. Ik zag niet in dat je dan nog steeds onder invloed bent. Maar ik werkte hard, dus ik vond dat ik het had verdiend.
Direct na mijn ontslag heb ik mijn gebruikersvrienden eruit gegooid en nieuwe sloten op de deur laten zetten. Vervolgens ben ik naar de AA gegaan. In het begin had ik niet in de gaten hoe ziek ik was en verzette me overal tegen om niet naar een kliniek te hoeven. Ik praatte met herstellende verslaafden. Hun verhalen uit het verleden herkende ik uiteraard. Maar ze vertelden ook over hun ervaringen uit de kliniek en hoe gelukkig ze inmiddels waren. Ze hadden weer contact met familie, een eigen huis en waren weer aan het werk. Dat wilde ik ook. Door die gesprekken ben ik op het punt gekomen dat ik klinieken ben gaan bellen. Ik ging naar de eerste waar ik meteen terecht kon, het kon niet meer wachten. Een week later stapte ik in het vliegtuig naar Zuid Afrika. Bij het afscheid van mijn dochter en kleindochter prikten de tranen in mijn ogen, maar huilen ging niet. Het leek alsof mijn hart bevroren was door de alcohol en drugs. Toen het vliegtuig opsteeg, begon ik pas te huilen. Bakken met tranen. Ik dacht: dit moet een teken zijn. De eerste zes weken in de kliniek vond ik verschrikkelijk. Ze hielden me voortdurend een spiegel voor: ik was ziek en niet de rest van de wereld. Na vijf weken in Zuid-Afrika weet ik zeker dat ik nooit meer terug wil naar de ellende van drank en drugs.
De nieuwe man in mijn leven
Ik heb mijn ziekte leren omarmen. Fysiek en mentaal voel ik me nu goed. Mijn naasten zeggen dat ik veranderd ben en dat ik er goed uitzie. Ik heb me verdiept in de oorzaak van mijn verslaving en wat het met mijn lichaam doet. Spiritualiteit was voor mijn opname al belangrijk voor me geworden. Toen ik het niet meer zag zitten heb ik mijn leven in Gods handen gelegd: doe maar wat je wil God, want ik weet het niet meer en ben er klaar mee. Ik ben helemaal niet gelovig, geen God-freak. Maar als dit zo voor mij werkt, tja dan werkt het. Iedere ochtend ga ik even liggen, dan let ik op mijn ademhaling en dan voel ik een tinteling in mijn arm. Het is zo mooi. Er moet iets zijn, daar ben ik nu van overtuigd. Niemand pakt het me meer af. God is de nieuwe man in mijn leven en sindsdien gebeuren er veel positieve dingen. Mijn dochter en tweelingzus namen weer contact met me op en er kwam geld vrij om mijn ticket naar Zuid-Afrika van te betalen. Ik vraag Hem om kracht en kalmte, want de gebruikerswereld is agressief en keihard. Als ik nu bij meetings zit is er rust en warmte. Ik ga elke dag naar meetings, ik leef er naartoe. Zolang ik het nodig heb blijf ik gaan, ik wil niet meer terug naar af. Om te herstellen heb ik drie dingen gedaan. Open, eerlijk en bereidwillig zijn. Nou, bereidwillig ben ik. Ik doe echt alles om clean te blijven.’
Dit artikel komt uit de rubriek 'Rock bottom'. Rock bottom betekent letterlijk de bodem van de put raken. Het absolute dieptepunt in een mensenleven. Echter, dit symbolische dal betekent in veel gevallen ook een keerpunt. Voor veel mensen is rock bottom dat moment dat ze beseffen dat er actie moet worden ondernomen.
LEES MEER...