In mijn vorige column gaf ik een kijkje in mijn leven in de revalidatiekliniek. Inmiddels ben ik een paar dagen thuis, en dat is toch wel een cultuurshock. In mijn afscheidskaart aan de verpleging en fysio beschreef ik hoe ik als een hoopje ellende binnen kwam en als een sterke vrouw weer ga. Los van het feit dat afscheid nemen niet mijn sterkste punt is en ik de halve kliniek heb ondergesnotterd, ging dat ook met een lach. In die ruim 7 weken maak je vrienden en die zijn mij dierbaar. En dan ben je thuis, deels in een rolstoel. Voel mij net kleinduimpje in m’n eigen huis. Wat is alles dan hoog en vaak ongrijpbaar. En als ik weer kleine stapjes met m’n rollator doe zie ik opeens waar stof ligt. Ik ben gewoon mijn huis aan het herontdekken op de hoog-laag stand.
Omdat ik mijn energie beter moet verdelen neem ik regelmatig een mindfulness momentje. Heerlijk in het late herfstzonnetje met een peuk. Had mij in het ziekenhuis zo voorgenomen met deze verslaving te stoppen, maar in de kliniek zat ik in no time weer op een pakje per dag. Tijdens dit rustmomentje gingen mijn gedachten terug naar de stress en andere rompslomp en ben ik ervan overtuigd dat dit mijn MS terugval heeft getriggerd, zie ik de assistent neurologie naast m’n bed staan. Hij was van mening dat ik er rekening mee moest houden dat mijn been niks meer zou kunnen. Ik heb toen besloten dat hij het fout heeft, dat ik terug kom als een Feniks. De vechtlust die boven kwam was sterk, heel sterk. Net zo’n overtuigend gevoel als toen ik besloten had niet meer te drinken. Eigenlijk ben ik nog een wankele Feniks, maar alles beter dan vleugellam.
Ben ik na twee maanden revalidatie veranderd? Het antwoord is ja. Minder beren op de weg, minder gedachten malen en vooral zaken, waar je toch geen invloed op hebt, loslaten.
Net ging de telefoon, vriendin Ria, ontmoet in de revalidatikeliniek, zij is ook weer thuis en we gaan snel iets afspreken. Maar eerst stap ik over een week in het vliegtuig om samen met zoonlief onze droom waar te maken in the city that never sleeps, New York. Misschien doe ik dan op Times Square een wankele Feniks na, who cares!
LEES MEER...