Wanneer noemen we het gebruik van middelen of gedrag een verslaving? Natuurlijk is niet iedereen die een middel gebruikt ook direct verslaafd. De meeste mensen gebruiken wel eens genotsmiddelen: een wijntje bij het eten of een sigaartje bij bijzondere gelegenheden. Je voelt jezelf er lekker bij of minder onzeker door. Zolang je er niet afhankelijk van bent, is er niks mis mee. Maar als je niet meer zonder kan, wordt het gevaarlijk.
Genotsmiddelen geven een prettig gevoel
Alle genotsmiddelen hebben met elkaar gemeen dat ze de gebruiker een prettig gevoel geven. Het beloningscentrum in het brein is verantwoordelijk voor het prettige gevoel. Wanneer dit beloningssysteem flink geprikkeld wordt door stoffen als alcohol en drugs, geeft het een stofje genaamd dopamine af, en dat geeft een plezierig gevoel. Vervolgens wil je er graag meer van.
Verschillende fases
Voordat iemand verslaafd raakt zijn er al verschillende fases gepasseerd. Het gebruik van verslavende middelen kan ingedeeld worden in vijf fasen, waarvan de laatste fase een ‘chronische verslaving’ is. De fasen lopen in elkaar over, waardoor het niet altijd duidelijk is in welke fase iemand zich bevindt.
Experimenteren met drugs en alcohol
Meestal begint het experimenteren met drugs en alcohol in de puberteit. Jongeren experimenteren graag met nieuwe en voor hen onbekende dingen. Enkelen zullen ook met drugs en verslavende middelen experimenteren. Doorgaans is dat geen probleem. In elke fase geldt overigens wel dat er risico’s bestaan dat iemand (per ongeluk) teveel gebruikt van het middel of dat er drugs gebruikt wordt die vervuild is.
Sociaal gebruik van alcohol en drugs
Experimenteren kan overgaan in sociaal gebruik. Iemand in deze fase gebruikt regelmatig voor plezier en ontspanning. De gebruiker drinkt een biertje of wijntje op een feestje, maar bijvoorbeeld niet als hij weet dat hij nog moet autorijden. Het gebruik heeft geen invloed op werk, school, vrienden en familie. Alles is in deze fase nog onder controle.
Misbruik van middelen
Wanneer de gebruiker meer van een middel neemt dan goed voor hem is, spreken we van middelenmisbruik. Dit kan het geval zijn bij drank- of drugsgebruik, maar ook bijvoorbeeld bij overmatig gokken of gamen. Bij mensen die kwetsbaar zijn voor verslaving gaat het sociale gebruik vaak over in middelenmisbruik. Op momenten dat de gebruiker beter zou kunnen stoppen, gaat hij door en verliest hij de controle over het gebruik. In deze fase wordt vaak meer gebruikt dan vooraf wordt voorgenomen. De reden waarom iemand van sociaal gebruik naar middelenmisbruik gaat, kan voor iedereen verschillend zijn. De oorzaken zijn vaak divers. Zo kan het gaan om problemen als pesten, een sterfgeval of een scheiding. Het gebruik krijgt mede hierdoor een steeds grotere rol in het leven van de persoon in kwestie. Iemand kan bijvoorbeeld gebruiken om de slechte gevoelens die bij zijn problemen horen weg te drukken, ondanks de negatieve effecten van het middelengebruik. Het kost moeite om te stoppen, maar iemand kan nog wel functioneren zonder het middel.
Verslaving
Van de volgende fase, verslaving, spreken we wanneer de gebruiker de controle kwijt is en iemand niet meer zonder het middel kan. Hij denkt er de hele dag aan en is er steeds mee bezig. Het heeft invloed op het dagelijkse leven en de gebruiker moet steeds meer gebruiken om hetzelfde effect te krijgen. Op momenten dat hij niet gebruikt, heeft hij een enorme hunkering naar het middel of onthoudingsverschijnselen.
Chronische verslaving
In de eindfase, waarin er wordt gesproken over een chronische verslaving, staat het hele leven alleen nog maar in het teken van het middel. De gebruiker is alleen nog bezig met hoe hij zo snel mogelijk aan drugs of alcohol kan komen. Hij wordt vergeetachtig, kan zich niet meer concentreren en heeft moeite met het plannen en organiseren van zaken. In deze fase kan iemand zichzelf flink gaan verwaarlozen. Het gebruik kan zelfs zo ver gaan dat de hersenen permanent beschadigd raken.
Esther van Neerven
www.mijnkindisverslaafd.nl
LEES MEER...