Noodkreet uit het verleden

Een kleine drie weken geleden, voordat we werden opgeroepen tot ‘social distancing’, ging ik bij mijn vader langs. We bellen sowieso wekelijks, appen geregeld maar het is toch altijd even fijn om thuis te komen op het ouderlijk nest. Bovendien is mijn vader goed in de keuken, dus een goede maaltijd is gegarandeerd.
Na het eten vertelde hij ineens over een briefje van mijn moeder, dat hij bij het opruimen had gevonden. Al snel zei hij dat het niet zo zeer een briefje was, maar een noodkreet en of ik al van het bestaan het briefje in kwestie afwist. Nadat ik antwoordde van niet ging hij op zoek, maar hij kon het helaas niet vinden. Gelukkig had hij het, zoals hij vaker doet met zulke vondsten, gescand en op zijn pc opgeslagen. Toen hij het me liet zien begreep ik dat hij het als noodkreet omschreef:

Het was een korte tekst. Ze noemde ons bij naam, schreef dat ze van ons hield en dat ze het leven niet meer aankon. Opmerkelijk was dat ze de tekst twee keer had geschreven, zowel in het Nederlands als in het Engels. Opmerkelijk omdat er altijd enkel Nederlands in ons huis werd gesproken, op een verdwaalde Drentse uitspraak na. Aan de rommelige schrijfwijze en de manier waarop het papier verouderd was kon ik de periode wel schatten. Niet alleen de periode, maar ook de situatie die aan het schrijven van de brief verbonden is.

Met redelijke zekerheid durf ik te stellen dat de noodkreet oktober 2008 geschreven is, bijna twaalf jaar geleden, een periode die me nog altijd vers op het netvlies staat. Het betreft namelijk een van haar zelfmoordpogingen. In een van mijn eerdere columns heb ik het gehad over het hebben van een zesde zintuig met betrekking tot de verslaving van mijn moeder en ditmaal was het niet anders. Zowel mijn vader als ik werden door ons zintuig wakker en vonden mijn moeder zittend in de woonkamer. We dachten eerst dat ze gedronken had, maar al snel werd duidelijk dat we ons in een vreemde situatie bevonden. Samenvattend komt het erop neer dat ze antivries tot zich had genomen, hierdoor ruim een week in coma belandde, ironisch genoeg vervolgens een alcoholinfuus toegediend kreeg om het antivries op te lossen en ondanks een 10 procent overlevingskans toch overleefde.

De reden waarom ik vrij zeker ben dat het briefje hier mee te maken heeft is zowel simpel als tekenend voor het enorme effect dat het op mij heeft gehad. Ik kan de fles antivries nog altijd voor me zien; de informatie op de achterkant van de fles was in het Nederlands en Engels. Het was een vreemde ervaring om een noodkreet van zo lang geleden te vinden, het terugkomen van alle herinneringen die er aan verbonden zijn en de realisatie van de impact die het op mij heeft gehad en nog altijd heeft.

Reageer reacties (0)
LEES MEER...