De zorg voor mensen met anorexia in Nederland schiet tekort. Vaak kampen deze mensen met andere onderliggende problematiek. Uit onderzoek blijkt dat zo’n 25 procent van de mensen met anorexia met een vorm van autisme te maken heeft. De combi van lichamelijke en psychische zorg die er nodig is, is er niet. Volgens Peer van der Helm, psycholoog en bijzonder hoogleraar Onderwijs en Zorg aan de UvA, wordt het steeds duidelijker dat onderliggend trauma een belangrijke oorzaak is van anorexia. Hierop moet ook de aandacht komen te liggen. In plaats daarvan moeten mensen bij het overgrote deel van de klinieken eerst aankomen voordat ze behandeld kunnen worden. 

Succes
Er wordt meer gefocust op het gewicht en niet op de achterliggende problemen. Veel behandelingen stoppen op het moment dat het qua eten weer wat beter gaat, zegt de 29-jarige Bo Courant die zelf ook van anorexia hersteld is. Bo kreeg zowel de psychische zorg, als de zorg die er nodig was om lichamelijk gezond te blijven. Voor haar is dat ook het belangrijkst geweest om te kunnen herstellen. Zij was pas een van de eersten bij wie het op deze manier aangepakt is. De subsidie voor K-EET wordt gebruikt om meer onderzoek te doen naar de effectiviteit van deze manieren van behandelen.  

Aanpak 
K-EET heeft een routekaart voor drie jaar opgesteld en is nu bezig met de uitwerking daarvan. Op de korte termijn willen ze de zorg voor zieke kinderen en jongeren verbeteren. Het doel voor de lange termijn is het terugdringen van het aantal ernstig zieke patiënten en ziekenhuisopnames. Met de toename van het aantal aanmeldingen bij instellingen sinds corona, is het nog maar de vraag in hoeverre dit gaat lukken, zegt Monika Scholten programmaleider bij K-EET.