Vandaag heb ik op de kop af vijf jaar niet gedronken. Van lust 'm naar lustrum. Zestig maanden, 260 weken, 1827 dagen om precies te zijn. Had iemand mij van te voren gezegd dat het op den duur zo fijn zo zijn, dan was ik er eerder aan begonnen. Maar niet heus. Zoals een verslaving een optelsom of vermenigvuldiging van factoren is, zo is stoppen dat ook. Je moet er klaar voor zijn. Dat was ik op 15 oktober 2009.
Is er sindsdien veel veranderd in mijn leven? Al na de eerste week kon ik een hele rij met voordelen opsommen, beter slapen tot witter oogwit. Maar nu ik 1827 dagen niet gedronken heb, willen de positieve effecten me niet zo een twee drie te binnen schieten. Althans niet in de vorm van een rijtje. Meer als een onafgebroken lijn. Een gehele linie, zal ik maar zeggen.
Ja, over de gehele linie gaat het honderd keer beter dan pak 'm beet tweeduizend dagen geleden. Ik leef en ben gezond, om maar eens iets te noemen, wat niet wil zeggen dat ik nergens last van heb. Paniek, angst, schuld en schaamte: ze zijn er nog steeds. Vooral als ik onder druk sta en het gevoel heb de controle te verliezen. Dan dansen die ettertjes sarrend om me heen. Misschien wel fitter en fanatieker dan vroeger; ik kan ze niet verdoven.
Omdat ik mijn kwelgeesten niet meer met een fles buiten westen kan slaan, ben ik naar andere manieren gaan zoeken om ze het zwijgen op te leggen. Weet je waar ze een grote hekel aan hebben? Als je lief voor ze bent. Dan schrompelen ze in elkaar van ellende. Aandacht doet wonderen. Door bijvoorbeeld over angst en onrust te schrijven, maak ik ze onschadelijk. Helemaal als ik daar mijn naam onder zet. En zo kom ik bij het tweede grote gevolg. Want pas sinds ik nuchter ben, durf ik onder mijn eigen naam te schrijven. Daarvoor schreef ik voor anderen of ik gebruikte een pseudoniem. Ik schaamde me kennelijk zo voor wie ik was, dat ik mezelf het zwijgen oplegde. Mijn verslaving was een vorm van zelfcensuur.
Nu voert het me te ver om te zeggen dat ik op 15 oktober 2009 opnieuw ben geboren, want dan zou ik mezelf op een andere manier ontkennen en dat wil ik niet. Maar het is wel zo dat ik vanaf die dag mijn stem durf te laten horen. Op papier en sinds kort ook voor de klas als schrijfdocent. Ik praat terwijl anderen naar mij kijken. Ik eis zomaar de aandacht van mijn kunststudenten op. Met angst en beven, en met een hoop gerelateerde paniek, maar ik doe het. En als het lukt, als zo'n seminar (doe maar duur) goed loopt, dan is dat het lekkerste wat er is. En als het mislukt, dan stort ik in, allicht, maar krabbel wonder boven wonder ook weer op. Op mijn eigenste droge houtje. En daar gaat het dus om. Al vijf jaar. Niet te geloven.
Pas sinds ik nuchter ben, durf ik onder mijn eigen naam te schrijven.
LEES MEER...