Ze raakte niet over hem uitgepraat en vroeg: 'Is het gek als ik hem een verzamelcd'tje met mijn lievelingsmuziek opstuur?' En zo kwam ik erachter dat mijn vriendin verliefd is op Karl Ove Knausgård, de aantrekkelijke Noorse schrijver die met zes dikke autobiografische romans de literaire wereld overhoop heeft geschreven. 'Keihard en onverbiddelijk,' aldus de pers. Maar ook aanbiddelijk, getuige de toestand van mijn vriendin.
Huiverig voor bestsellers maar razend nieuwsgierig naar wat zij in hem ziet, begon ik Knausgård te lezen. Na tien pagina's was ik niet verliefd maar wel verslaafd. Ik gaf me over aan een leesbacchanaal en las Vader, Liefde, Zoon en Nacht, in een ruk uit. Vooral Vader hakte erin. Het gaat over de dood van Knausgårds tirannieke vader die na twee mislukte huwelijken bij zijn dementerende moeder intrekt om zich systematisch dood te drinken. Met nietsontziende pen beschrijft de schrijver wat hij en zijn broer in het huis van oma aantreffen. Lege flessen, etensresten, bloedvlekken, poepresten, met pis doordrenkte matrassen, bergen slijmerige vuile was. Alles leeg, kapot of aangetast. Ze besluiten te blijven om alle sporen uit te wissen. Al poetsend komen de kleinzoons erachter dat ook oma 'van een glaasje houdt'. En zo gebeurt het dat ze zich samen met haar bezatten in het huis waar haar zoon en hun vader aan de alcohol gestorven is. Zijn lichaam is amper koud wanneer zij het ene glas wodka-Sprite na het andere naar binnen gieten, aanvankelijk beschaamd, maar allengs steeds vrolijker. 'Aangespoord door het steeds sterker stralende licht van de alcohol, dat meer en meer van mijn gedachten uitwiste, sloeg ik langzamerhand de drank achterover alsof het sap was. En dan was er geen houden meer aan.'
Knausgård kan er wat van. En door Vader weet je waarom: het zit in de familie. Bovendien is hij als schrijver nog eens extra belast. Bijna alle schrijvers drinken. Niet zelden tot ze erbij neervallen. De Engelse auteur Olivia Laing wilde weten waar dat door komt. Onlangs verscheen Een uitstapje naar Echo Spring, over de tragische levens van onder anderen F. Scott Fitzgerald, Ernest Hemingway en Tennessee Williams. Volgens Laing hebben deze drinkebroers 'een deel voortgebracht van het allermooiste wat er in deze wereld geschreven is'. Toen ik die zin las wilde ik het boek aan de kant leggen. Ik zat niet te wachten op een verheerlijking van alcohol als creatieve motor. Maar ik zette door. Met stijgende jaloezie om eerlijk te zijn. Want wat een prachtig genuanceerde 'roadmovie' schreef Laing over de drankzucht van de door haar aanbeden schrijvers! Reizend door Amerika komt ze erachter dat schrijvers drinken om dezelfde reden als dat alle alcoholisten drinken: geen. Er is niet één reden. Het is altijd en opnieuw een mix van aanleg en omgeving die het breinmonster ofwel 'het grote beest' verwekt. Laing haalt hier Alan Leshner van het National Institute on Drug Abuse aan. Hij introduceerde vijftien jaar geleden het concept van de brain switch. Daarmee bedoelde hij het proces van waardevermindering van de goede dingen ten opzichte van dat ene. 'In plaats van in je leven allerlei aangename, lonende, in het oog springende zaken te hebben, worden ze allemaal steeds onbelangrijker tot er maar één over is, en dat is de drug die je gebruikt. Alcohol.'
Een vergelijkbare geestvernauwing vindt natuurlijk ook plaats als je verliefd wordt op een Noorse schrijver. Maar dat beest leeft meestal niet zo lang, na twee jaar is er weinig van over. Het beest dat zich voedt met alcohol is daarentegen niet kapot te krijgen, zoals in Vader en Uitstapje naar Echo Spring maar weer eens duidelijk wordt. Maar Olivia Laing voegt daar nog iets aan toe. Zij eindigt haar boek met iets wat wij al lang weten maar niet vaak genoeg gezegd kan worden. Ze schrijft: 'Aan het einde van de dag kun je niets anders dan jezelf vermannen, de brokstukken bij elkaar rapen. Op dat moment begint het herstel. Op dat moment begint het tweede leven: het goede.'
LEES MEER...