Debiele diagnose

Zo'n 70 procent van de chronische patiënten in de reguliere ggz heeft een verkeerde diagnose. Hoe dat komt? Onder andere omdat verslaving onder de radar blijft.

Dit artikel verscheen in december 2018 in Lef Magazine
Tekst Linda van Doorn

Camille is 42 en echt heel erg ziek. Hij kampt al jaren met een depressie, een angststoornis en slikt antidepressiva. Hij loopt al lang bij de ggz, maar komt daar niet echt verder. Camille drinkt alcohol en heel soms denkt hij dat het weleens wat minder mag, maar hé, als je hebt wat Camille allemaal heeft, dan gá je wel drinken. Bovendien helpt het hem. Zonder alcohol durft hij niet naar buiten en het maakt zijn stemmingen tijdelijk wat beter. Zijn baan is hij lang geleden al verloren en contact met zijn familie heeft hij ook steeds minder. Zijn functioneren in de maatschappij wordt door zijn aandoeningen beperkt en dat is dan weer reden om steeds meer alcohol te gaan drinken. Eens in de zoveel tijd heeft hij nog therapie, maar eigenlijk is hij uitbehandeld. Hij moet met deze situatie leren leven en daar heeft hij eigenlijk helemaal geen zin meer in. 

Schokkende resultaten
Camille is een fictief persoon. Hij bestaat niet en toch weer wel. Het stikt van de ‘Camilles’ in de reguliere geestelijke gezondheidszorg. De Gelderse zorgverlener GGNet vroeg zich af hoe het komt dat veel chronisch patiënten niet ‘opknapten’ en besloot een herdiagnoseproject te starten.
De resultaten waren schokkend: meer dan een kwart van de 967 onderzochte patiënten kreeg een nieuwe hoofddiagnose, bij 51 procent kwamen nieuwe inzichten naar boven die relevant waren voor verdere behandeling. Een kleiner deel kon zelfs direct ontslagen worden. Kees Lemke, bestuurder van GGNet zei eerder in een interview in De Psychiater: ‘Laag verstandelijke beperking, trauma’s en autisme, het komt allemaal vaker voor dan we denken. Iemand blijkt niet beter te worden omdat hij de behandeling niet snapt, of omdat een trauma herstel in de weg zit. Autisme wordt vaak voor schizofrenie aangezien, door bepaalde atypische symptomen.’
En in dit project is verslaving nog niet eens meegenomen. Daarom gaat GGNet het opnieuw doen, maar dan onder vierduizend patiënten én dan gaan ze ook kijken naar verslaving.

Verkeerde stap
‘Ik denk dat je heel veel mensen van hun huidige diagnose af kunt helpen, door verslaving aan te pakken’, vertelt David Warndorff, psychiater bij verslavingszorginstelling SolutionS, die de cijfers met niet eens zo veel verbazing aanhoorde. ‘De meeste mensen die bij ons komen met verslavingsproblemen, kampen ook met een depressie. Als ze hun behandeling serieus nemen, zie je dat die problemen vanzelf verdwijnen. Niet altijd, maar in 80 procent van de gevallen. Maar de richtlijnen zeggen: 80 procent van de mensen met een verslaving hebben ook een andere diagnose die je eerst moet behandelen, omdat je anders de verslaving niet kunt aanpakken. Dat is een stap de verkeerde kant op.’
Op die manier ga je als arts mee in de ontkenning waar de patiënt baat bij heeft. ‘Ja, u bent wel verslaafd, maar dat komt omdat u een PTSS (Posttraumatische-stressstoornis) heeft.’ Hop, de patiënt kan zich weer verschuilen achter die andere diagnose. Het schrijnende is dat iemand liever de diagnose ‘depressie’ krijgt, want ‘dat overkomt je’. Een verslaving is je eigen schuld. Hallo stigma.

‘Heel veel mensen kun je van hun huidige diagnose afhelpen door verslaving aan te pakken’

Waanzin
Waarom is het nou zo lastig om de goede diagnose te stellen? Dat begint al bij de huisarts, vertelt Warndorff. ‘Als iemand voor de zoveelste keer met builen door het vallen of een veel te hoge bloeddruk bij de huisarts komt, gaat de huisarts op een gegeven moment verder kijken en vragen. ‘Hoeveel drinkt u eigenlijk?’ En dat insult, komt dat door alcoholonthouding? Zo’n dokter schrijft heus niet zomaar medicijnen tegen epilepsie voor, zonder verder te kijken. Maar als iemand met klachten als een depressie of angststoornis komt, dan wordt daar niet naar gekeken. Waanzin.’
Hij legt ook uit dat artsen en psychiaters zich vaak niet aan de DSM houden. ‘Bij vrijwel elke diagnose in de DSM staat dat je eerst zou moeten kijken of het komt door een verslaving. Terwijl bij verslaving nooit staat dat je eerst zou moeten kijken of het door een andere diagnose komt.’
Daarnaast is ontkenning, zoals eerder vermeld bij artsen, maar zéker ook door de patiënt zelf een heel groot punt. Daarom zou een ervaringsdeskundige counselor bij gesprekken of intakes goed zijn, vindt Warndorff, omdat zij de schuld en schaamte, maar ook het manipulatieve en liegen herkennen.
Het helpt volgens Warndorff heel erg als een cliënt zijn of haar partner meeneemt naar de intake. ‘‘Hoeveel ik drink? Nou ja, een glas of zes zeven per dag… zoiets?’ Een partner zegt al snel dat dat toch eerder neerkomt op dertien of veertien. En dat het al veel langer duurt dan de drie jaar die de patiënt zelf schetst.’

Goed nieuws
Brancheorganisatie GGZ Nederland is positief over het herdiagnosetraject, omdat het de mogelijkheid geeft andere diagnoses dan de huidige diagnose op te sporen én te behandelen. Vicevoorzitter Jeroen Muller: ‘We geven dan ook bekendheid aan dit soort projecten, in de hoop dat instellingen van elkaar kunnen leren en dus niet allemaal zelf het wiel moeten uitvinden.’ Dat GGNet het project nog eens gaat uitvoeren maar dan óók met de diagnose verslaving, vindt Muller goed nieuws. ‘Verslaving is een van de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen, maar wordt wereldwijd lang niet altijd gediagnosticeerd omdat mensen zich schamen. Bovendien zit de kennis over verslaving vooral bij de verslavingszorg en is de verbinding met andere zorgaanbieders niet optimaal. Het is dus van belang dat dit wordt samengebracht, zodat instellingen hun kennis kunnen delen. In de psychiatrie moet eigenlijk altijd worden gevraagd naar middelengebruik, om de diagnose verslaving niet te missen’, vindt Muller.

Zeven diagnoses
‘Ik had zeven diagnoses toen ik uiteindelijk in de verslavingskliniek terechtkwam. Ik wist wel dat er iets mis met me was, maar die fles en pillen konden het niet zijn. Dat had ik immers nodig om te overleven.’ Aan het woord is Leo van Berkom, ervaringsdeskundig counselor. ‘Ik had onder andere adhd, paniekstoornissen, affectieve verwaarlozing en depressie. Aan het eind lag ik alleen nog maar te zuipen in bed, maar nóg vond ik dat verslaving niet mijn probleem was. Sterker nog, toen ik me uiteindelijk toch liet opnemen, belde ik mijn dochter om te zeggen dat ik werd opgenomen voor mijn burn-out. Ik kreeg het woord verslaving gewoon niet over mijn lippen.’ De ontkenning was zo groot dat hij zelf ook in zijn leugens geloofde. En hij dacht écht dat hij het nodig had. Jarenlang regelde Van Berkom verschillende medicijnen als xanax en oxazepam, die hij afwisselde met de ritalin die hij voor zijn adhd kreeg. Een keer nam hij zijn vrouw mee naar zijn psycholoog, zodat die haar kon vertellen dat Leo bést kon drinken omdat alcohol heus niet zijn probleem was. ‘Mijn psycholoog had ik al zover dat ze dat geloofde, maar mijn vrouw geloofde me niet meer. Ik dacht: als een deskundige het haar vertelt, dan kan ik gewoon door blijven drinken. Pas als je in herstel bent, realiseer je je dat je zulke dingen gedaan hebt. Hoe bizar dat ook klinkt.’

‘Verslaving is een van de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen, maar wordt wereldwijd lang niet altijd gediagnosticeerd’

Alle diagnoses die Van Berkom gekregen had, zaten er natuurlijk ook wel in meer of mindere mate. ‘Maar meer in mindere dan in meerdere mate’, zegt hij nu. ‘Toen ik uit de verslavingskliniek kwam, was het natuurlijk niet weg, maar wel een heel stuk minder omdat ik niet meer gebruikte. Dat scheelde een slok op een borrel. Daarnaast ging ik actief in herstel, waardoor ik ook alle dingen kon doen die nodig waren om de restproblematiek op te lossen. We zijn nu jaren verder en ik ben nergens meer voor in behandeling. Alleen nog voor mijn slaapapneu, maar ook die is in remissie door mijn andere manier van leven.’

Slappeling
‘Ik ken bijna geen enkele collega die níet zegt: ‘Deze patiënt heeft een cocaïneverslaving, maar wat is er nou eigenlijk echt aan de hand?’’, vult Warndorff weer aan. ‘Maar verslaving heeft het helemaal niet nodig dat er ‘onderliggende problematiek’ is. Het is een op zichzelf staande aandoening.’ Hij legt uit dat nare gebeurtenissen uit het verleden worden bemest, of gekoesterd, om de verslaving maar in stand te kunnen houden. ‘Dan is iemand ineens niet meer gewoon een ‘ordinaire alcoholist’, maar drinkt diegene te veel omdat hij vroeger is mishandeld. Dat staat toch een heel stuk chiquer. Maar draai het eens om: we nemen duizend mensen die vroeger iets akeligs hebben meegemaakt en kijken hoeveel van die mensen verslaafd zijn. Nou, denk je dat dat er duizend zijn? Welnee, nog niet eens de helft.’
Het stigma op verslaving is nog altijd immens en dat helpt niet mee bij deze problematiek. Als je een gebroken been hebt, ben je echt heel zielig. Maar met een verslaving ben je gewoon een slappeling zonder ruggengraat. Warndorff: ‘Het is voor de patiënt zelf al moeilijk om te beseffen dat ze hun leven en de mensen om hen heen kapotmaken door iets wat ze niet kunnen laten. Wees dan maar eens eerlijk als je naar de dokter gaat. Maar dan hééft iemand eindelijk de moed gevat om te gaan en dan gaat die dokter zitten zaniken over alle andere dingen waar hij last van heeft. Waardoor de patiënt denkt: oh, de verslaving valt kennelijk best wel mee. En zo gaat hij door, verliest zijn baan, zijn huwelijk loopt op de klippen en het contact met zijn kinderen verstomt en dán komt hij in de verslavingszorg terecht. Terwijl hij al veel eerder geholpen kon zijn, als verslaving in de diagnose was opgenomen.’

Dubbele diagnose
Natuurlijk zijn er dubbele diagnoses, dat wil Warndorff wel heel duidelijk maken. Het is niet zo dat die term compleet van tafel geveegd kan worden. Zo zijn er schizofrene patiënten met een verslavingsprobleem, of mensen met een bipolaire stoornis die ook verslaafd zijn. Voor hen zijn de dubbele diagnose-klinieken. ‘Maar nu zitten er heel veel mensen die daar niets te zoeken hebben’, stelt Warndorff. Voor het merendeel van de mensen met een verslaving geldt dat er alleen sprake is van een dubbele diagnose als blijkt dat klachten die passen bij een andere psychiatrische aandoening blijven bestaan, ondanks een succesvolle verslavingsbehandeling en blijvend herstel. Warndorff: ‘Maar in mijn ogen is dat alleen bij aandoeningen als schizofrenie of borderline. Depressies en angststoornissen verdwijnen vaak als sneeuw voor de zon als gestopt wordt met het depressogene alcohol.’

Reageer reacties (0)
LEES MEER...