Running in the family

Moeder en dochter. Allebei journalist, alle twee alcoholist en samen verknocht aan Engeland. Lotje groeide op met een aan alcohol verslaafde moeder. Jolande bekommerde zich op haar beurt om haar alcoholische dochter. Samen richtten ze Lef Magazine op. 14 oktober bestaat het blad vijf jaar.

Dit verhaal verscheen in augustus 2014 in Lef Magazine
Tekst: Jolande Bastiaans en Lotje Donkers
 

Lotje:  'Eigenlijk wist ik al heel vroeg dat het bij ons thuis anders was. Ik kan wel driehonderd voorbeelden geven van verschrikkelijk verdrietige situaties. Als je gedronken had, was je onvoorspelbaar en ongelofelijk verdrietig. Verdriet en dronkenschap gingen bij jou samen op. Ik zal een jaar of tien geweest zijn  toen ik samen met een vriendinnetje uit school thuiskwam. Het eerste wat we zagen was dat alle meubels overhoop lagen en alles onder het bloed zat. Jou vonden we boven in bed met je hele gezicht onder het bloed. Niet wakker te krijgen. Samen met het vriendinnetje ben ik naar opa en oma gerend, maar die waren niet thuis. Weer thuis heb ik haar naar huis gestuurd en heb ik min of meer wat opgeruimd en gewacht tot je uit je coma kwam. Het gekke was dat we niet eens zo heel erg geschrokken waren.

Port met jenever
Wat het natuurlijk dubbel erg maakte, was dat er geen vader was in huis. Niemand die de boel op kon vangen. De verslavingsellende kwam ook in golven. Dan ging het een paar jaar heel slecht en dan weer wat beter. Dan zat jij ook beter in je vel. Maar op momenten dat het wat beter ging, was ik continu aan het wachten. Wachten tot dat het weer bergafwaarts zou gaan. Daardoor liep ik constant op mijn tenen. Jij dronk port afgewisseld met jenever. Ik weet nog dat ik op een bepaalde leeftijd erg nieuwsgierig werd naar het gevoel. Hoe voelde dat dronken zijn? Daarom schonk ik me op negenjarige leeftijd een volle mok port in en dronk het op. Ik was zo benieuwd wat dat met me zou doen. Wat er gebeurde was dat ik het lekker vond. Na die volle beker heb ik alles weer uitgekotst. Een tijd lang dronk ik iedere avond. Toch ben ik daar ook weer mee gestopt omdat ik me realiseerde dat dat niet zo goed samenging met school.
Nu lijkt het alsof het alleen maar één grote modderpoel was thuis. Dat was niet zo. Als je nuchter was, was je een hele lieve moeder. We hebben samen ook heel veel lol gehad. Als het goed ging, was het écht leuk. We gingen samen naar concerten en musea. We hielden van dezelfde muziek en films en met zijn drietjes vlogen we heel de wereld over voor vakanties. Natuurlijk weet ik dat je fulltime werkte, veel op onze scholen deed en daarnaast vaak nog studeerde. Daarom is het zo jammer dat die negatieve herinneringen de boventoon voeren.

Echte relnicht
Toen ik 21 was, ging ik samenwonen met mijn toenmalige vriendje. Dat moest écht mijn ticket to freedom worden. Dat werd het natuurlijk niet. Ik voelde me extreem schuldig dat ik het zinkend schip thuis in de steek liet, vooral naar mijn broertje toe. Maar ik kwam natuurlijk helemaal niet los van thuis. Bij alles wat er was, werd ik gebeld. Vaak ook midden in de nacht. Ik raakte uitgeput en voelde me lamgeslagen. Ik ging naar de huisarts en die kwam met de vage diagnose dat ik wel eens Pfeiffer zou kunnen hebben. School - ik zat op de academie voor journalistiek - ging niet goed en mijn relatie met dat vriendje ook niet. Toen ik een andere jongen tegenkwam, stapte ik van de ene relatie meteen in de nieuwe. Weer ging ik samenwonen. Met dat verschil dat dit een hele leuke jongen was, die erg veel om mij gaf. Hij heeft ook echt geprobeerd om me te helpen. Ondertussen ging ik vrolijk door met op een schreeuwerige manier de schijn ophouden dat ik een heel leuk leven had. Ik was altijd op stap en hing de grootste lolbroek uit, een echte relnicht. Ik probeerde heel hard iemand te zijn die ik niet was. Mijn vriendje en ik kregen steeds meer ruzie . Dit ging over drank en mijn levenswijze. Hij moest me constant in de gaten houden en van de grond rapen en dan werd ik nog woedend ook. Niets boeide me.

'Ga maar, mam. Dit komt toch nooit meer goed. Ga maar, want dit is geen leven. Voor jou niet, maar voor ons ook niet'

 

Het einde nadert 
Ondertussen wachtte ik tot het met jou afgelopen was, want zo erg was het inmiddels geworden. Je was al een keer opgenomen geweest zonder resultaat. Toen ik op een ochtend wakker werd en tien gemiste oproepen had, wist ik meteen dat het mis was. Je was met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Je had epileptische aanvallen en je had jezelf met een schaar in je hoofd gestoken. Net toen ik in het ziekenhuis aankwam kreeg je weer een insult. Je herkende me niet, had een heel dik gezicht en er gaapte een grote wond tussen je ogen. Dat was het moment dat ik dacht: Ga maar, mam. Dit komt toch nooit meer goed. Ga maar, want dit is geen leven. Voor jou niet, maar voor ons ook niet. Dan is het in ieder geval afgelopen. Maar je overleefde het wél. Je ging terug naar de kliniek en bent uiteindelijk een half jaar weggeweest, waaronder maanden in Zuid Afrika. Ik heb je weggebracht en opgehaald. Ook met die opnames had ik het moeilijk. De private verslavingszorg werd toen nog niet vergoed en gelukkig kon mijn tante het benodigde geld betalen, maar daar was ik ook boos over. Ik dacht: nu er een hoop geld op tafel komt, is er wél zorg. Terwijl ik de jaren ervoor stad en land heb afgebeld voor hulp: de huisarts, het ziekenhuis, de PAAZ afdeling, verslavingsklinieken. Niemand kwam, niemand hielp. Je zou eerst een gevaar voor jezelf of je omgeving moeten zijn. Nou, dat was je ook.  Toch was er niemand die hielp. Inmiddels wordt de zorg wel vergoed en ondertussen weet ik ook dat er goede zorg wordt geboden.

Oorzaak en gevolg 
Het heeft lang geduurd voordat ik kon zien dat het een beetje beter met je ging. Het eerste jaar was je nog erg verdrietig en boos. Je maakte een soort rouwproces door. Na een half jaar begon je over je verslaving - en inmiddels herstel - te praten. Later zei je zelfs dat je door deze periode heen moest en dat het vast wel beter met je zou gaan. En dat ging het! En dat was iets dat ik nooit had verwacht. Nou moet ik ook zeggen dat ik zes jaar geleden ook geen idee had wat er in zo’n kliniek allemaal gebeurt. Ik was er bij jou van overtuigd dat de drank een bijkomstigheid was. Ik had er geen idee van dat dat de oorzaak van alles was. Van verslaving wist ik niets ondanks dat ik twintig jaar met een alcoholist had samen geleefd. Ik dacht dat als je de drank weg zou halen dat je nog steeds onvoorspelbaar zou zijn. En dat bleek helemaal niet het geval. Ik wist ook niet dat al die stemmingswisselingen van jou bij de verslaving hoorde. Nu weet ik dat alles samenvalt met de verslaving. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat het grootste stigma rondom verslaving gaat slinken. Mensen moeten écht eerder hulp krijgen. Zeker ook voor de eventuele kinderen. Jij bent voor mij het levende bewijs dat goede hulp en zorg werkt. Juist bij verslaving. Zelfs de mensen van wie je denk dat ze echt niet te helpen zijn, zijn dat dus wel.’

Jolande: ‘Ik heb nooit geweten dat je zo jong al dronk. Ik merkte eigenlijk pas dat er iets niet helemaal goed ging toen je ongeveer twintig was. Ik zag wel dat je ongelukkig was. Je was ook heel cynisch en hard geworden. Natuurlijk heb ik altijd wel geweten dat je jeugd heel onstabiel en onveilig was. Maar ik dacht altijd: Ik doe toch mijn best? Ik denk dat jullie zeker ook wel wisten dat ik heel veel van jou en je broertje hield. Dat het geen onwil, maar onmacht. Dat jij zelf toen al heel flink dronk, wist ik niet. Ik was zelfs een tijdje jaloers op je. Net als op alle andere mensen die met maat konden drinken. Waarom kon ik dat niet? Maar het is wel duidelijk dat ik gedurende die tijd alles niet meer zo  helder zag. Ik was zo met mijn eigen ellende bezig; door een nekhernia moest ik mijn baan als Intensive care verpleegkundige opgeven. Toen voelde ik me op alle aspecten van het leven zo mislukt. Pas toen ik de opleiding journalistiek ging volgen, leefde ik op en werd het drinken wat minder. Toen studeerde ik ineens, werkte ik freelance, werkte ik vier dagen bij een krant én had ik een volledige baan in het ziekenhuis als communicatiemedewerker. Dat was waanzin. Na de studie viel ik in een groot zwart gat. En toen dacht ik: Wat maakt mij het ook allemaal uit. Dus ik begon weer enorm veel te drinken.

Eigen leven  
Toen jij 21 was, ging je het huis uit. Natuurlijk was dat het beste wat je kon doen, maar ik nam je dat zo kwalijk. Mijn alcoholisme was op zijn hoogtepunt en eigenlijk was ik heel erg zorgbehoeftig. Het was net in die tijd dat het ook met jou niet zo goed ging en juist toen hadden we niet zoveel contact. Ik dacht dat dat was omdat je bezig was een eigen leven op te bouwen. Wel zag ik dat de vriend die je toen had niet goed voor je was. Ik zag dat hij constant aandacht van andere vrouwen nodig had en merkte dat hij vreemd ging. Toen je hem de deur uitzette, dacht ik dat het weer goed ging. En dat ging het ook wel, je kreeg een hele lieve vriend met wie je ging samenwonen. Wel merkte ik dat school je niet zo veel deed. Maar nu je gelukkig was, had je mij helemaal niet nodig. Nu zit er echt niemand meer op me te wachten, dacht ik. Toen ging het echt snel bergafwaarts met me. Zeker toen jij eind januari vertelde dat je al twee maanden stage liep bij de krant waar ik eerder stage had gelopen. Ik schrok me rot. Ik had iets heel belangrijks gemist in je leven, want ik wist dat dat voor jou belangrijk was. Daarna weet ik een hele periode eigenlijk niets meer. Tot dat ik de kliniek inging dronk ik 24/7. Ik keek op een avond in die spiegel en dacht: zo ziet een alcoholische vrouw van zeventig er dus uit. Na de kliniek in Nederland bracht jij me weg naar Zuid Afrika. Dat je die eerste week nog in de buurt was, was verschrikkelijk belangrijk voor me. Het begin was moeizaam, maar na een tijdje had ik zelfs het gevoel dat het leven nog wel eens heel leuk zou kunnen worden. Tijdens het eerste jaar in herstel was ik heel erg met mijzelf bezig, omdat ik verschrikkelijk moest wennen aan het leven van een herstellende.

‘We vinden allebei dat we in het leven net iets harder ons best moeten doen’

Inbreken 
Ik heb jou nog nooit echt dronken meegemaakt. De naweeën van het dronken zijn wel, zoals die keer na de bruiloft van je beste vriendin. ‘s Nachts moest je naar Barcelona vliegen voor een interview. Midden in de nacht hebben de fotograaf en ik bij je in moeten breken om je aan te kleden en half bewusteloos op dat vliegtuig te zetten. En daarna ging het snel bergafwaarts met je. Er was geen gesprek met je mogelijk, je kwam afspraken niet na en je kwam vaak een halve dag te laat opdagen. Maar nog steeds had ik niet in de gaten dat het zo slecht ging door alcohol. Dat besef kwam pas toen Sophie, diezelfde vriendin, me belde om te zeggen dat jij me iets moest vertellen en die dag niet kwam werken. Je had hulp nodig en ging ook naar een verslavingskliniek. Ik was zo blij dat je ging en pas in het weekend voor je vertrok had ik in de gaten dat je niks meer kon. Zelfs je koffer pakken lukte je niet. Op het vliegveld wist ik niet eens of je de bestemming wel zou halen zo warrig en ver heen was je. En toen zat ik daar, alleen met een startend bedrijf met een halve invalskracht en een slecht functionerende sales manager. Ik was ook nog eens ernstig ziek. Toch was ik dolblij dat je ging.

Stomme keuzes 
En wat jij voor mij deed, deed ik ook voor jou. Ik heb je opgezocht in de kliniek. Wat was je koppig! Je vond je verslaving ineens allemaal reuze meevallen. Jij riep dingen als: ‘Weet je wie pas een alcoholist is? Mijn moeder!’ Pas toen ik je vertelde dat opa heel hard moest huilen toen hij in je huis was geweest en alle troep zag, brak je. Eigenlijk ben je in het eerste jaar van je herstel vooral boos geweest. Je hoopte zo dat je leven hetzelfde kon blijven, maar dan zonder drank. Dat kon natuurlijk niet en je bleef ongelukkig. Ik zag wel dat je ontzettend hard je best deed, maar het lukte je niet. Voor mij is herstel: goed voor jezelf zorgen en de juiste keuzes maken. Niet gebruiken is daar maar een klein onderdeel van. Je maakte nog steeds dezelfde stomme keuzes. Gelukkig zag je dat zelf ook in en besloot je met negen maanden cleantijd, secondary care te gaan volgen. Weer ging je twee maanden weg. Maar daarna ging het echt goed en dat is het gebleven. Het is bij jou echt een weg met vallen en opstaan geweest.’

Hetzelfde ideaal  
Jolande: 'Ondanks alle overeenkomsten, zijn we ook weer heel verschillend. Gelukkig maar! Wat herstel betreft: mijn verslaving zit dieper omdat die veel langer heeft geduurd. Bij jou is de schade die je hebt opgelopen door het disfunctioneel gezin van vroeger veel groter. Wij hebben niet alleen met onze eigen verslaving te maken, maar ook nog eens met die van elkaar. En dan werken we ook nog eens samen. Dat cynische zal er nooit helemaal uitgaan bij jou. Gelukkig niet, denk ik ook wel eens. Want dat breng je met de nodige humor. Het belangrijkste nu is dat ik merk dat je écht gelukkig bent.'

Lotje: 'Wat ik nu merk, is dat wij elkaar op het werk prima aanvullen. Ik ben de chaoot met de creatieve ideeën. Ik denk vaak in beeld. Jij bent meer van de journalistiek en de gestructureerde organisator. Samen werken we aan hetzelfde ideaal. Met Lef willen we door mooie interviews en kwalitatief goede reportages en achtergrondartikelen bijdragen aan de maatschappelijke opinie en beeldvorming over de ziekte verslaving. De boodschap luidt: veranderen/genezen kan. Ook herstel beleven we verschillend, maar allebei weer met dezelfde abstinente visie. We hebben het er stiekem veel over. Zo vinden we allebei dat we in het leven net iets harder ons best moeten doen. Maar dat hebben we er graag voor over. Daar denken we dan weer hetzelfde over.'

 

 

Reageer reacties (0)
LEES MEER...