‘Voor mijn vader hoop ik dat hij morgen nog overlijdt’

Hét Nederlandse icoon voor succesvol vrouwelijk ondernemerschap komt uit een Brabants gezin waar verslaving en schizofrenie het gezin domineert. Tijdens de hele jeugd van Olcay Gulsen (36) is haar vader een grillige atoombom die elk moment af kan gaan. Omdat ze zich door haar persoonlijke groei niet langer schaamt, wil ze graag haar verhaal delen. En ze is boos. Heel boos op de Nederlandse zorg, die haar vader zo heeft laten vallen.

Dit interview verscheen in april 2017 in Lef Magazine

Tekst Anne van den Berg
Fotografie Esmée Franken

Op een van de eerste zonnige lentedagen van dit jaar spreken we af in de Kanarie Club, in de Foodhallen van Amsterdam. Ze heeft net de Lef-shoot achter de rug, waarin ze  de nieuwste zomercollectie van haar merk Supertrash draagt. Vanaf minuut één wordt helder dat Olcay in de hoogste versnelling leeft. Traagheid staat haaks op haar karakter. Tijdens de fotografie vliegt ze door de tien outfits heen en in plaats van de afgesproken drie uur voor het interview, zegt ze nu een uurtje voor ons te hebben. ‘Komt wel goed hoor, ik praat heel makkelijk! Laten we gauw beginnen.’ Die kenmerkende snelheid combineert ze met een sereen in control zijn. Er zit  een stabiele vrouw op de praatstoel die weet wat ze wil, en van ver komt.

Je groeide op in een allochtoon achterstandsgezin in Waalwijk met een verslaafde, agressieve en schizofrene vader. Hoe zag een gemiddelde dag in jouw jeugd eruit? 
‘Op een gemiddelde dag ging ik waarschijnlijk naar school zonder dat ik had ontbeten, en als ik thuis kwam hoopte ik dat m’n moeder nog leefde. In ons dagelijkse leven stond één ding centraal, en dat was mijn vader en zijn psychische gesteldheid. We leefden in angst en waren elke dag bezig met de vraag of er vandaag weer iemand in het ziekenhuis zou belanden. Mijn vader was verslaafd aan van alles: alcohol, drugs, gokken... Soms was hij clean van harddrugs, maar nooit van softdrugs en alcohol. En naast dat alles was hij dus ook psychotisch.’

‘Het is een feit dat verslaving een ziekte is.
Iedereen die anders beweert, is gewoon heel dom’

Verslaving wordt door veel mensen nog niet gezien als ziekte. Wat vind jij daarvan?
‘Het is niet eens aan meningen onderhevig, het is gewoon een feit dat verslaving een ziekte is. Iedereen die anders beweert, is gewoon heel dom. Ik heb geen last gehad van het stigma op verslaving, omdat mijn vader door zijn schizofrenie zó duidelijk ziek was dat niemand daaraan twijfelde. Als hij alleen verslaafd was, dan hadden mensen waarschijnlijk anders geredeneerd. Mijn vader realiseerde zich maar af en toe dat hij ziek was. Dan huilde hij verschrikkelijk veel.’

Je ouders zijn van Turks-Koerdische afkomst. Zijn geestesziektes in die cultuur een nog groter taboe dan hier?
‘Jazeker! Het is in die cultuur een enorme schande, iets wat je behoort te verdoezelen alsof je leven ervan afhangt. De familie van mijn vader erkende zijn ziekte dus  totaal niet. Ze wilden alleen maar zorgen dat hij zo normaal mogelijk leefde. Zo moest hij per se thuis blijven wonen bij mijn moeder. Zonde, want als je vroeg begeleid wordt dan kom je er beter uit.’ 

Is er wel hulp geweest in jullie gezin?
‘Ja, maar de hulp die er was vond ik misschien nog wel erger dan de situatie die we thuis hadden. De hulp leek niet gemeend, en er werd ook niets mee opgelost. Hulpverleners die bij ons kwamen, hadden weinig empathie en hadden geen resultaatgerichte hulp. Die man kon uiteindelijk 25 jaar in ons gezin blijven. Dan gaat er wel iets mis, toch? Mijn vader moest natuurlijk toestemmen om opgenomen te worden, en dat was precies het probleem. Als het dan weer eens escaleerde thuis, en hij werd opgenomen, kon hij zich er binnen 24 uur wel weer uit lullen door de artsen te overtuigen dat het heus wel goed kwam met hem. Als je een gevaar bent voor je omgeving, dan vind ik dat onbegrijpelijk. Stond er ’s nachts weer politie voor de deur omdat de buren hadden gebeld vanwege een geweldincident… Waalwijk is klein, dus de volgende dag wist de hele buurt het. Leraren en leerlingen vroegen aan mij wat er was gebeurd. Ik dacht alleen maar: houd je mond, houd je mond, houd je mond. Ik wil er niet over praten. Ik wilde gewoon normaal zijn.’

‘Supertrash was de start van mijn eigen persoonlijkheid.
Ik was niet langer de dochter van de dorpsgek’

Als Olcay ouder wordt, krijgt ze leukere tijden op school. Ze bouwt haar leven op, met haar eigen vriendinnen en interesses. Mode blijkt haar te fascineren, daar wil ze in verder. Terwijl haar vader eindelijk langdurig wordt opgenomen omdat hij zijn vrouw wilde vermoorden, voelt Olcay de steeds sterker wordende drijfveer om succesvol te worden. Wat nou als ze een dikke middelvinger naar haar verleden kan creëren?  Als ze het Amerikaanse merk Supertrash overneemt, gaat het razendsnel. Nu, op haar 36e, heeft het merk wereldwijd 1250 verkooppunten. Naast 10 brand stores in eigen land heeft Supertrash  1 brandstore in Londen en 2 in Hong Kong. Het merk wordt vandaag de dag verkocht in 11 landen. Begin vorig jaar startte ze ook met het label ST.Studio. 

Is werk jouw redding geweest?
‘Ja, daar heb ik me volledig  op gestort. Door me te richten op mijn carrière kon ik zijn wie ik was. Supertrash was de start van mijn eigen persoonlijkheid, zonder dat er allerlei veroordelingen waren. Ik was niet langer de dochter van de dorpsgek. Iedere keer zette ik een stapje hoger, waardoor ik meer zelfvertrouwen kreeg. Ja, dat had ik nodig. Ik ging altijd gebukt onder schaamte. Als je daar los van kan komen, dan is dat een bevrijding. Dat lukt vaak alleen als je zelf iets bereikt waar je trots op bent.’

Had je in die jaren contact met je vader?
‘Ik heb tien jaar geen contact gehad, omdat ik het zó zat was. Die man die domineerde alles op een negatieve manier. Zelf zat ik in een drive van succesvol worden. Hij had ons die jaren ook alleen nodig voor het geld; hij moest z’n verslavingen natuurlijk financieren. Maar de tijd haalde me in. Twee jaar geleden zat ik niet lekker in mijn vel en ging ik op zoek naar dingen die emotioneel gezien belangrijk voor me waren. Dat bleek onder andere mijn vader te zijn. Ik realiseerde me dat ik ‘m niet uit mijn leven kon schrappen. Sterker nog, dat wílde ik ook niet. Hij is de man die mij op de wereld heeft gezet, en ergens voelde ik nog steeds een hele sterke verbinding met hem.’

Wanneer besloot je dat je hem weer wilde zien?  
‘Toen we als gezin hoorden hoe het Nederlandse zorgsysteem mijn vader keihard aan zijn lot overliet. De Waalwijkse inrichting waar hij tien jaar woonde, was een combinatie van RIAGG en RIBW (hulp voor mensen met tijdelijk of langdurig psychische klachten). Om daar te blijven, was het een voorwaarde dat hij geen harddrugs gebruikte. Omdat die inrichting zijn thuis was, wilde hij dat niet op het spel zetten. Maar van de ene op de andere dag werd hem verteld dat de inrichting ging sluiten. Vervolgens werd hij gedumpt in een daklozencentrum in Tilburg. Zonder enige medische hulp! Mijn zusje besloot hem als eerste op te zoeken, de rest volgde al snel. We zagen onze vader midden in die drugswereld razendsnel afglijden. Binnen een half jaar was hij weer ontzettend verslaafd aan harddrugs. Hij hoorde daar niet, want hij is ziek. Ik belde met de gemeente Waalwijk om te bespreken hoe we dit konden oplossen. Tot aan de burgemeester aan toe heb ik het gespeeld, maar ze zijn super onbeschoft. ‘Gulsen, je moet begrijpen, zoals je vader zijn er wel duizenden gevallen.’ Eh, nou en? Dat is toch geen excuus om zieke mensen op straat te zetten? Terwijl ze hulpbehoevend zijn en op z’n minst medicijnen nodig hebben? Ze hebben het tien keer uitgelegd, maar ik begrijp het nog steeds niet. Iedere keer als ik een gesprek heb met maatschappelijk werkers van de gemeente Waalwijk zeggen ze: ‘We gaan ons best doen.’ En vervolgens hoor je: ‘Niemand wil jouw vader hebben, want hij is een lastige burger.’ Ja, natuurlijk is hij een lastige burger. Hij. Is. Ziek. Vanaf juli 2015 zijn er voor langdurig zieken best wel wat dingen veranderd in de gezondheidszorg. Ik schijn het allemaal maar niet te begrijpen, maar het is gewoon behoorlijk walgelijk hoe de Nederlandse zorgverlening mijn vader laat stikken.’

‘Ik realiseerde me dat ik mijn vader niet uit mijn leven kon schrappen.
Sterker nog, dat wílde ik ook niet’

Je vader viel tussen wal en schip?
‘Langdurig in een inrichting zitten bestaat niet meer in Nederland. In ieder geval niet voor mensen als mijn vader. Dus dan moet je op straat leven, of door familie opgevangen worden. Zo slecht is Nederland er dus aan toe qua gezondheidszorg. Weinig mensen beseffen dat, omdat als je niet ziek bent en normaal functioneert, de wereld er heel anders uitziet. Nederland is wat mij betreft niet meer de verzorgingsstaat waar we altijd over opscheppen, maar een zeer treurig ontwikkelingsland. Toen ik werd gebeld door RTL Boulevard en de Telegraaf met het nieuws dat hulpverleners uit de daklozenopvang filmpjes hadden van mijn vader en die te koop aanboden, dacht ik: fuck dit. Ik ga het zelf wel regelen. Ik heb voor mijn vader een huisje gehuurd in Waalwijk en neem private zorg af. Het is nog steeds belachelijk. Mijn vader is gewend om in een instituut te leven met een ritmisch leven: om zeven uur op, om half acht ontbijten, enzovoorts. Hij zit daar in dat huisje, zonder communicatie met anderen. Echt, mijn hart doet zeer voor iedere man of vrouw die langdurig ziek is in Nederland.’

Je leven is ontzettend maakbaar gebleken. Van de onderkant van de maatschappij vocht je jezelf naar de bovenkant toe. Hoe is het dan om in deze situatie machteloos te zijn? 
‘Onacceptabel. Het is het grootste verdriet in mijn leven. Je kan alles hebben en vervolgens alles verliezen en opnieuw opbouwen, maar dit is één ding dat ik niet kan veranderen. Of je nou rijk bent of arm, niemand is onaantastbaar.  Het maakt het leven mooi en ook enorm hard.’

Heb je nog hoop voor je vader?
‘Nee. Dat vind ik heel erg om te zeggen, maar nee. Het is onmogelijk, hij kan niet beter worden. Hij is wel clean van harddrugs, maar hij drinkt nog en gebruikt softdrugs. Bovendien is hij nog steeds heel ziek in zijn hoofd. Hij heeft amper nog heldere momenten en weegt 43 kilo. Het is één grote lijdensweg. Mijn familie zal het waarschijnlijk niet zo hard zeggen, en ik vind het zelf ook snoeihard, maar ik zou het fijn vinden voor hem als hij morgen zou overlijden. Ik zie die man elke dag verder aftakelen. Hoe ver moet je afdwalen om uiteindelijk rust te hebben? Als je continu stemmen in je hoofd hebt? Hoe moet je daarmee leven? Ik had mezelf al lang opgehangen.’

‘Het is behoorlijk walgelijk hoe de Nederlandse zorgverlening mijn vader heeft laten stikken’

Hoewel ze zelf niet verslavingsgevoelig is, zit geestesziekte wel in de familie van Olcay. Ook haar oma en overgrootmoeder van vaderskant waren schizofreen. Ze noemt het ‘een angstaanjagend idee’ dat als ze ooit zelf een kindje krijgt, ze de ziekte wellicht door kan geven. Vooralsnog heeft ze geen kinderwens. Waar Olcay eerst haar volledige focus had op het behalen van haar Supertrash-doelen, lopen haar zakelijke en emotionele ontwikkeling tegenwoordig wel meer gelijk. Haar vader speelt daarin een belangrijke rol. Alsof het haar weer met beide benen op de grond heeft gezet. ‘Aan de bovenkant van de maatschappij is het net zo verrot als aan de onderkant. Nu heb ik via een middenweg meer rust gevonden ’, zegt ze hierover. Olcay spreekt haar vader tegenwoordig twee  keer in de week. Iedereen in het gezin heeft contact met hem. Haar moeder maakt zelfs schoon in zijn huis; ze doet het niet voor hem, maar voor de kinderen. 

Begin dit jaar zei je in het tijdschrift Zus dat je niet succesvol kan worden als je niet geleden hebt. Meende je dat?
‘Ik geloof inderdaad dat je dan niet echt heel groot kunt worden.  De groten der aarde hebben allemaal een vreselijke jeugd gehad.’

Dat lijkt me sterk. Bovendien: leiderschap is toch altijd aangeboren?
‘Klopt. Ik bedoel niet dat je geen kans op succes hebt, maar écht groot worden? Dat betwijfel ik. Als je in een normaal gezin opgroeit, dan leer je niet om in panieksituaties oplossingsgericht te denken. Om snel te denken. Er zijn zoveel karaktereigenschappen die je je vanaf jonge leeftijd automatisch toe-eigent omdat het een vorm van overleven is. Al die eigenschappen passen naadloos bij dat ondernemen.’

Was jij zonder jouw traumatische jeugd dus niet succesvol geworden?
‘Inderdaad, ik had het nodig voor mijn succes. Ik wilde harder lopen dan de rest, beter zijn dan iedereen. Ik had een minderwaardigheidscomplex en had een doel nodig. In de basis zit er best wel wat luiheid in mij, maar mijn gedrevenheid en doelbewustheid maken dat ik altijd wil winnen. Dat zit echt in de lading van mijn jeugd. Ik ben namelijk niet super intelligent. Er zijn veel andere zakenlui die op veel vlakken veel getalenteerder zijn dan ik.’

Tot slot: wat wil je zeggen tegen jonge kinderen met een verslaafde ouder?
‘Elke dag dat een kind in zo’n situatie leeft, is een dag te veel. Aan alle kinderen van een verslaafde ouder zou ik willen zeggen: durf toe te geven dat je in een zware positie zit, neem iemand in vertrouwen en zoek hulp. Het komt goed. Zelfs als je vader of moeder nooit herstelt, dan nog komt het goed. Er is een toekomst voor je, kijk maar naar mij. Wie iets moois opbouwt, kan de schaamte vervolgens makkelijker loslaten. Misschien moet je er tien keer zo hard voor werken, maar het kan. Vroeger schaamde ik me voor mijn vader, tegenwoordig ben ik trots op hem. Hij is intelligent, spreekt heel veel talen, is heel sociaal. Er zit een onwijs creatief iemand in die zieke man verscholen. Dat zag ik vroeger niet, en nu wel.’

 

 

Reageer reacties (0)
LEES MEER...